Uit de rechtszaak rondom de Vaticaanse vastgoeddeal blijkt dat het Vaticaan tussen 2012 en 2015 overwoog in olie te investeren, terwijl dat haaks staat op de klimaataanpak waar paus Franciscus naar streeft. De overweging werd in de eerste plaats om financiële redenen afgeblazen.
Zeven jaar geleden voltooide paus Franciscus zijn encycliek Laudato si’, waarin hij wereldleiders en regeringen opriep de klimaatcrisis te bestrijden door vervuilende energiebronnen in de ban te doen. Terwijl de paus aan de tekst van zijn ‘groene’ encycliek schreef, overwogen Vaticaanse ambtenaren echter te investeren in een olieboorplatform in Angola. Die tegenstelling kwam 20 mei aan het licht tijdens het Vaticaanse proces over financieel wangedrag.
Fabrizio Tirabassi, een voormalige ambtenaar van het Vaticaanse staatssecretariaat die beschuldigd wordt van corruptie, afpersing, verduistering, fraude en ambtsmisbruik zei tijdens een verhoor op die dag “verbaasd” te zijn dat het Vaticaan zelfs maar overwoog te investeren in olie.
“In Laudato si’ schrijft de paus dat de exploitatie van fossiele energiebronnen beëindigd moet worden”, zei Tirabassi in de rechtbank. “Het verbaasde me dat deze olie-investering samenviel met de encycliek van de paus.”
Hoewel het Vaticaan uiteindelijk afzag van de riskante investering, werpt de getuigenis van Tirabassi nieuw licht op de voorgestelde deal, waar ambtenaren meer dan een jaar mee bezig waren. In plaats daarvan besloot het Vaticaanse staatssecretariaat te investeren in een vastgoedontwikkelingsproject in Londen, dat resulteerde in het desastreuze verlies van honderden miljoenen euro’s.
Zelfs voordat de paus zijn belangrijke encycliek uitbracht, hadden pausen al stelling genomen tegen schadelijke energiebronnen. In zijn boodschap voor de Werelddag voor de Vrede in 2010 schreef paus Benedictus XVI reeds over de “noodzaak om het onderzoek naar en het gebruik van vormen van energie met een geringere impact op het milieu aan te moedigen.” Paus Franciscus noemde in 2015 de noodzaak om “sterk vervuilende fossiele brandstoffen” zoals kolen, gas en olie “zonder uitstel te vervangen.”
Volgens Tirabassi werd de investering eind 2012 voor het eerst overwogen toen Antonio Mosquito, eigenaar van de Angolese oliemaatschappij Falcon Oil, het Vaticaanse staatssecretariaat een investeringsvoorstel deed van tweehonderd miljoen euro in een olieplatform. Mosquito had een ontmoeting met toenmalig aartsbisschop Angelo Becciu, de belangrijkste verdachte van het huidige proces. Hem worden verduistering en ambtsmisbruik ten laste gelegd.
Becciu zou vervolgens Alberto Perlasca, het voormalige hoofd van het administratieve bureau van het Vaticaanse Staatssecretariaat, hebben gevraagd Mosquito’s voorstel te evalueren. Op advies van vertegenwoordigers van investeringsbank Credit Suisse werd de in Londen gevestigde Italiaanse financier Raffaele Mincione geraadpleegd.
Mincione, eigenaar van het Londense vastgoed dat centraal staat in het proces tegen het Vaticaan, werd in 2012 gevraagd de Angolese olie-investering te onderzoeken. Volgens Tirabassi betaalde het Vaticaan bijna een half miljoen voor die klus, die meer dan een jaar in beslag nam.
Uiteindelijk werd het investeringsvoorstel afgewezen, volgens Tirabassi omdat de investering werd gezien als “een enigszins riskante investering, vooral voor het milieu en bijgevolg voor de reputatie van het Vaticaan, omdat de oliewinning milieuproblemen veroorzaakte in de omgeving van het boorplatform.”
“Het duurde een jaar om tot deze conclusie te komen?” was de ietwat schampere reactie van vice-aanklager Alessandro Diddi op Tirabassi’s relaas tijdens het proces. Tirabassi zei dat hij verbijsterd was dat het voorstel zelfs maar in overweging werd genomen; hij vond het echter niet zijn taak om kritiek te uiten op zijn superieuren.
Toch werd het voorstel volgens Tirabassi niet in de eerste plaats afgewezen vanwege de milieuschade, maar vanwege Minciones conclusie dat de investering in een olieplatform niet winstgevend zou zijn. Als er garanties waren geweest dat het boorplatform winst had opgeleverd, zou het voorstel “hoogstwaarschijnlijk aan de paus zijn voorgelegd”, aldus Tirabassi.
Na de investering in Angola te hebben afgewezen, investeerde het Vaticaanse Staatssecretariaat in Minciones eigendom in Londen, wat leidde tot het verlies van meer dan 200 miljoen euro. Mincione wordt nu door het Vaticaan beschuldigd van verduistering, fraude, ambtsmisbruik, verduistering van gelden en het witwassen van geld.