Vandaag verschijnt het nu al veelbesproken rapport God in Nederland, een groots opgezet meerjarig onderzoek dat al sinds 1966 wordt gehouden. Jongvolwassenen staan weer positiever tegenover geloof, luidde een opvallende conclusie. Maar er zijn ook andere, minder belichte lessen te trekken uit het onderzoek.
Hét nieuws van God in Nederland is dat de jongste generatie kerk en geloof ‘herontdekt’ – daarover verderop meer. Maar laten we vooral niet te snel concluderen dat de Kerk ‘verjongt’. Sterker nog, wat toch vooral opvalt in de cijfers is hoe bovengemiddeld oud de katholieke Kerk in Nederland is – niet alleen in vergelijking met de samenleving als geheel, maar ook met andere kerkgenootschappen.
In de bovenstaande tabel is dat heel duidelijk te zien. Liefst 45 procent van de katholieken behoort tot de generatie van de babyboomers, geboren tussen 1941 en 1955, terwijl die groep over de gehele linie slechts 20 procent van de totale bevolking uitmaakt. Ook de slinkende groep van mensen die voor de Tweede Wereldoorlog geboren zijn (2 procent van de totale bevolking) is onder katholieken met 7 procent duidelijk oververtegenwoordigd.
Dat beeld is bij de andere christelijke denominaties toch echt anders. Zowel de hoofdstroom van protestanten in Nederland (PKN) als de kleinere orthodoxe protestantse kerken zitten veel dichter tegen de landelijke gemiddeldes aan.
Generatie X, ruwweg de vijftigers en zestigers, zijn de grootste groep in Nederland en zijn dat ook in de PKN. Diezelfde PKN telt ook als enige, zij het krap aan, méér ‘Gen Z’ers’ (jongvolwassenen geboren tussen 2001 en 2007) dan het landelijke gemiddelde. Opvallend: dat geldt niet voor de evangelische kerken (6 procent), die toch de naam hebben veel jongeren te trekken. Maar de R.K. Kerk telt met 2 procent toch nog altijd veruit de minste jongeren.
De grote terugval zien we bij zowel katholieken als ‘mainstream’ protestanten bij de generatie van de jaren zeventig. Het rapport spreekt van de ‘pragmatische’ generatie, maar wellicht bekender is de minder vleiende term ‘patatgeneratie’; die zou vooral opportunistisch en weinig idealistisch zijn. Hoewel: opvallend genoeg vormt juist deze generatie de grootste groep onder de kleine protestantse denominaties.
Terug naar de katholieken: die vormen dus het meest vergrijsde kerkgenootschap van allemaal, een echte ‘boomerkerk’. Voor de duidelijkheid: dat hoeven we niet per se te problematiseren. Een Kerk met veel vitale gepensioneerden betekent bijvoorbeeld ook: veel handen voor vrijwilligerswerk, nog altijd een van de grote krachten van kerkelijk Nederland. Maar het is een realiteit om rekening mee te houden, een demografische disbalans waar ook jongere generaties gelovigen vroeg of laat de gevolgen van gaan merken.
Er zijn meer uitdagingen. Door de oogharen bezien brengen katholieken het er op vele terreinen erbarmelijk vanaf in God in Nederland. Qua kerkgang bungelen we wat treurig onderaan in de grafieken. Bij geen enkele andere denominatie is de daling zo fors geweest: in 1966 ging nog 92 procent van de katholieken regelmatig of soms naar de kerk, in 2024 was dat nog maar 35 procent. Bij protestanten is dat redelijk stabiel tussen de 60 en 70 procent (PKN) of zelfs tussen de 80 en 90 procent (kleine orthodoxe kerken).
Ook qua opvattingen zit er een enorme kloof tussen wat de katholieke Kerk leert en wat katholieken daadwerkelijk vinden en geloven – zowel als het gaat om theologische kwesties (God, leven na de dood, hemel en hel) als om maatschappelijke vraagstukken (het rapport noemt met name hete hangijzers als abortus, homoseksualiteit en echtscheiding). In dergelijke kwesties blijken katholieken eens te meer niet zo veel af te wijken van de ‘gemiddelde Nederlander’, en vaak zelfs dichter bij de algemene opvatting van niet-gelovigen te zitten dan bij die van protestantse geloofsgenoten. Dan kun je zeggen: de lauwheid van katholieken is beschamend, en dat is allemaal de schuld van – vul hier je stokpaardje in: Vaticanum II, de seksuele revolutie, progressieve pastoors, bisschoppen die zich te weinig laten horen, gebrek aan catechese…
Maar ik wil daar een meer fundamentele bedenking tegenover plaatsen. Het onderzoek God in Nederland probeert cijfermatig grip te krijgen op het vrij ongrijpbare fenomeen dat godsdienst is. Onvermijdelijk brengt dat versimpelingen en vertekeningen met zich mee. Dit bedoel ik niet als kritiek op het onderzoek, dat is juist ook vanwege zijn meerjarige opzet van onschatbare waarde. Maar het is inherent aan zulk godsdienstsociologisch onderzoek als zodanig.
“De conclusie dat er steeds minder (echte) katholieken zijn in Nederland, is vooral waar als je een protestantse religiedefinitie hanteert”
Dat begint al bij de definitie van wat religie is. Het onderzoek gaat hierbij uit van een klassieke drieslag in de godsdienstsociologie van de drie B’s: believing (wat mensen precies geloven; de dogmatische dimensie), belonging (waartoe mensen behoren; de sociale dimensie) en behaving (hoe mensen ernaar handelen; de praktische dimensie). Van oudsher kun je zeggen dat die sociale en praktische dimensie voor katholieken vele malen belangrijker is geweest dan de dogmatische. Waar het protestantisme erg hamert op het individueel onderschrijven en belijden van de geloofsprincipes, kon het katholicisme daar altijd al wat losser mee omgaan.
Waarom? Simpel: wij katholieken kennen een centraal leergezag. Wat individuele gelovigen allemaal precies wel en niet geloven is nooit zo heel belangrijk geweest. Dat is vaak negatief uitgelegd, als een soort autoritair keurslijf, maar je kunt er ook positiever naar kijken: het gaf juist ook een zekere vrijheid. Als je niet preekte vanaf een kansel of lesgaf aan een theologiefaculteit, lag niemand er wakker van wat voor dwalingen je precies aanhing. Je deed wat er van je gevraagd werd en verder dacht je er het jouwe van. Ook toen iedereen nog ‘braaf’ naar de kerk ging, was het heus niet zo dat iedereen ‘braaf’ alle kerkelijke leerstellingen onderschreef. Dat was ook helemaal niet nodig.
Bij protestanten lag dat wat anders: bij gebrek aan leergezag werden verschillen van opvatting daar wel sneller problematisch, niet zelden zelfs reden voor kerkscheuring. Voordelen had dat ook: protestanten weten doorgaans veel preciezer uit te leggen wat ze geloven dan katholieken. Ik vermoed dat zij de God in Nederland-enquête fluitend in tien minuten hebben ingevuld, terwijl de katholieke respondenten er uren op hebben zitten zwoegen.
Want hoewel ook naar de sociale en praktische dimensies is gevraagd, ligt de nadruk toch wel op de (zelf)opvatting; hoe gelovig ze zijn is bij zo’n enquête onvermijdelijk een subjectieve zaak, een kwestie van overtuigingen en deelname aan religieuze praktijken. En ja, dan blijken (cultuur)katholieken ineens niet zo eenvoudig in de bestaande categorieën te passen.
De conclusie dat er steeds minder (echte) katholieken zijn in Nederland, is kortom vooral waar als je een protestantse (of seculiere) religiedefinitie hanteert. Vanuit een ruimer en genuanceerder katholiek religiebegrip zou je evengoed kunnen stellen dat katholieken gewoon succesvol geëmancipeerd en geïntegreerd zijn in de Nederlandse samenleving. ‘Kameleonkatholicisme’ heb ik dit verschijnsel eerder genoemd; en dit maakt katholieken in zulke onderzoeken inderdaad ook enigszins onzichtbaar.
Over kameleons gesproken: ook van de jongste generatie die in God in Nederland wordt genoemd, Generatie Z of vaker kortweg Gen Z genoemd, kun je op z’n minst zeggen dat ze zeer veelkleurig zijn.
De trendbreuk die het rapport signaleert, en waar al veel media-aandacht voor is geweest, is zeer zeker interessant: voor het eerst in de bijna zestig jaar dat het onderzoek nu loopt, staat de huidige generatie jongvolwassenen positiever tegenover religie dan de voorgaande. Maar voor we nu heel optimistisch concluderen dat er sprake is van een ‘religieuze revival’ onder Gen Z, is het goed om te beseffen dat het onderzoek daar helemaal niet zo uitgesproken over is.
Sowieso houden de onderzoekers de benodigde wetenschappelijke slagen om de arm: het kan goed zijn dat er sprake is van een zogenaamd ‘selectie-effect’, dat met name jongeren die toch al interesse hadden in religie gereageerd hebben op de vragenlijst.
En dan nog: weliswaar signaleert het rapport heel voorzichtig een positievere waardering voor religie onder die generatie, maar dat vertaalt zich (nog) niet in kerkelijke participatie. Kerkbezoek, bidden: dat doet Gen Z helemaal niet vaker dan de ‘millennials’ voor hen.
“Wil de Kerk er voor het heil van alle mensen zijn, dan kan en mag zij niet slechts één van die vele opties zijn op het identiteitspolitieke spectrum”
In de positieve herwaardering lijkt ook een stukje identiteitspolitiek mee te spelen. Het onderzoek signaleert onder deze generatie een “conservatieve heroriëntatie, of cultural backlash, die hen weer in de richting van de kerken doet kijken”. Nog los van hoe je dat nieuwe conservatisme waardeert, is het maar de vraag of en hoe de kerken die aandacht ook kunnen vasthouden. Want op het eerste gezicht kunnen deze conservatieve jongeren denken in de Kerk een medestander te hebben gevonden, maar uiteindelijk komen ze onvermijdelijk tot de ontdekking dat het katholicisme vele malen diverser en genuanceerder is dan zij hoopten.
Dit raakt aan een fundamentelere kwestie. Als adolescente generatie is Gen Z ontzettend versplinterd en op drift, naarstig op zoek naar houvast in een heldere identiteit, waarbij de keuzemogelijkheden eindeloos lijken en ook radicale opties ter linker- en rechterzijde geen taboe meer zijn. Wil de Kerk er voor het heil van alle mensen zijn, dan kan en mag zij uiteindelijk niet slechts één van die vele opties zijn op dat identiteitspolitieke spectrum. Dan versmalt zij zichzelf – wat op sommige plekken al lijkt te gebeuren – tot een ideologisch nicheclubje voor verdwaalde rechtse knulletjes die het niet zo op feministen hebben en van weeromstuit met Trump en/of Poetin menen te moeten dwepen. Ook, maar zeker niet uitsluitend voor hen wil de Kerk een écht radicaal alternatief zijn, het alternatief van Christus, die al zulke dwaze ideologieën van woke tot alt-right overstijgt.
Dat zal zeker niet eenvoudig zijn. Al is het nog maar mondjesmaat: die jonge generatie vindt inderdaad de weg naar die oude katholieke Kerk, en ze zijn van harte welkom. Maar wat dan? Ze treffen er vooral een veel oudere generatie aan, waarvan God in Nederland ook nog eens zegt dat zij “wat hun geloofsopvattingen en normen en waarden betreft steeds meer opgeschoven [zijn] naar het culturele midden”. Een cultureel midden waar veel jongeren zich nu net tegen af dachten te zetten door katholiek te worden…
Een kloof tussen jong en oud, tussen man en vrouw, tussen culturen en ideologieën en identiteiten: met al die kloven gaat de katholieke Kerk steeds meer te maken krijgen, zo kunnen we afleiden uit God in Nederland. Ook dat is niet per se een probleem: eenheid in verscheidenheid is nu net wat katholiciteit ten diepste is. Maar er is werk aan de winkel, om mensen samen te brengen rondom een echt christelijke boodschap, om echt een gemeenschap te vormen waar mensen van allerlei pluimages en generaties graag bij willen horen.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.