Precies twintig jaar geleden overleed paus Johannes Paulus II. Zijn lange pontificaat bevond zich toen al enige jaren in zijn nadagen: zijn gezondheid ging gestaag achteruit, we zagen hem ouder en zwakker worden, moeizamer spreken, zijn eerdere energie en reislust begonnen te tanen.
‘Nadagen’: een vreemd begrip eigenlijk. We suggereren er – niet helemaal onterecht natuurlijk – een aflopende zaak mee, een strompelen naar de finish. Maar ook iets van vergane glorie, van voorbije hoogtijdagen. En dat hoeft zeker niet terecht te zijn.
In het geval van Johannes Paulus II kun je zelfs stellen dat juist die nadagen een nieuwe glans aan zijn pausschap gaven. Zijn zichtbare broosheid en lijden, volhardend gedragen, werden ook zijn kracht.
En hij wist juist ook die laatste jaren enorme indruk te maken. Wat te denken, om maar iets te noemen, van zijn reis naar Jeruzalem in het vorige grote Jubeljaar 2000? Ronduit indrukwekkend was het hoe hij daar joden, moslims en christenen opriep om zich “tegen elke vorm van buitensluiting en discriminatie, van haat en rivaliteit, van geweld en conflicten” te keren. Om juist als religieuze leiders van een ander kaliber te zijn dan de economische en politieke machthebbers met hun kortetermijnoplossingen voor elk probleem.
“Als leiders van ieder van onze geloofsgemeenschappen helpen wij de mensen een volwaardig leven te leiden en de verticale dimensie van de verhouding met God in overeenstemming te brengen met de horizontale dimensie van de dienst aan de naaste”, zo zei hij tijdens een interreligieuze ontmoeting in Jeruzalem, nu een kwart eeuw geleden.
Het is al te gemakkelijk om nu naar Israël en Gaza te wijzen en cynisch te concluderen dat de woorden van Johannes Paulus II kennelijk weinig blijvende impact hebben gehad. Maar dat hebben ze wél; zaadjes van verzoening lijken altijd kansloos tussen de woekerende doornstruiken van haat en geweld, maar ze zullen opschieten en vrucht dragen. Bovendien kun je je afvragen hoe de wereld eruit zou zien als er géén mensen van het kaliber van de paus waren, die tot vrede en broederschap oproepen. Ja, zelfs al is dat met broze en bibberende stem.
Dat is, nog ongeacht de toevallige persoon die het ambt bekleedt, een eigenaardigheid van het pausschap. Partijbonzen die zich in de nadagen van hun loopbaan nog tegen de koers van hun partij aanbemoeien krijgen al snel iets sneus (we zien het momenteel bij de sociaaldemocraten gebeuren); en hetzelfde geldt voor de éminence grise binnen bedrijven en maatschappelijke instellingen. Ze kunnen zeker nog gewaardeerd worden om hun kennis en ervaring, maar er komt een moment dat het pijnlijk evident wordt dat hun tijd voorbij is. Maar de hele functie van paus vindt nu net zijn zeggingskracht in die voorbije tijd, in die nadagen.
We zijn nu, twintig jaar de dood van deze grote paus, opnieuw onmiskenbaar in de nadagen van een pontificaat beland, ditmaal van Franciscus. We zagen ook hem brozer en zwakker worden, we voelen ook zijn einde onverbiddelijk naderbij komen. Maar wie denkt dat dat hem zal beletten een grote paus te zijn, heeft het mis. Juist nu zijn stem zwakker wordt, zal de wereld er nog meer met ingehouden adem naar luisteren.
![]() |
Lees meer!Dit artikel is afkomstig uit Katholiek Nieuwsblad van deze week. |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.