The Rolling Stones lopen allemaal tegen de 80, maar spelen nog steeds voor jong en oud in een uitverkochte Johan Cruijff Arena. Waarom maken wij er ons in de Kerk dan vaak zo ontiegelijk druk over dat de gemiddelde kerkganger zo oud is, en hoe dat eventueel geïnteresseerde jongeren af zou schrikken?
Ik hoorde meerdere mensen met nota bene zelf grijs haar verzuchten bij de Nationale Bedevaart in Brielle dat er “toch vooral grijze hoofden te zien waren” bij dit goed bezochte evenement.
“Om leeftijdsgenoten te ontmoeten moet je in de kroeg zijn – daarvoor hoeven we niet naar de kerk”
Maar wat dan nog? Ik kwam er hoopvol en gesterkt vandaan, niet ondanks maar mede dankzij al die ‘grijze hoofden’, met wie ik boeiende gesprekken mocht voeren, met wie ik samen mocht bidden en vieren.
Goed, ik snap het wel, onder de genoemde verzuchting schuilt vooral de angst dat veel van wat wij nu kennen en waarderen verloren zal gaan omdat er geen animo meer voor is. Die angst is reëel, dat zal zeker het geval zijn.
Maar laten we wel wezen, dat zijn maaksels van mensenhanden, tijdelijk nuttig maar tevens vergankelijk. Als we zeggen dat onze Kerk ‘voor de eeuwigheid’ standhoudt, zeggen we iets anders: dat we erop vertrouwen dat God behoudt wat onvergankelijk is, tijdloos, niet vatbaar voor modegrillen of generatiekloven.
Daarbij sluit ik me van harte aan bij de woorden van de Rotterdamse bisschop Hans van den Hende bij de Nationale Bedevaart, dat we niet verzuurd moeten raken “omdat velen het geloof hebben losgelaten. We worden veeleer geroepen om ons af te vragen: en wat betekent óns getuigenis in de wereld van nu?”
Juist in een wereld die geobsedeerd lijkt te zijn met de eeuwige jeugd, is het getuigenis van ouderen belangrijker dan ooit. Paus Franciscus heeft er de laatste tijd veel zinvolle dingen over gezegd – wie onze KN-rubriek ‘Woord van de paus’ volgt, zal het niet ontgaan zijn. En nu we in KN stilstaan bij die breed levende vraag ‘hoe we de jeugd bij de Kerk kunnen betrekken’, vind ik het wezenlijk om dat voorbehoud te maken.
Want ik geloof eerlijk gezegd niet zo in een kerkelijke generatiekloof. Op de eerste plaats omdat ik ook toen ik jonger was nooit naar de kerk ging om ‘leeftijdsgenoten te ontmoeten’. Dat kun je sowieso beter in een bar doen, of op een datingsite voor mijn part. Ik ga nog steeds niet naar de kerk om ‘gelijkgestemden’ te treffen, ‘geestverwanten’, ‘ons soort mensen’ – alsjeblieft zeg, dan was ik allang gillend weggerend.
“Ik reserveer alvast mijn plaatsje bij de Nationale Bedevaart van 9 juli 2072, als we 500 jaar Martelaren van Gorcum vieren”
Er zijn ‘bubbels’ genoeg in deze tijd. Sociale media grossieren in de algoritmen om ons allemaal op te hokken in bedompte virtuele veestallen met lieden met identieke voorkeuren en meningen. Laat onze Kerk de staldeuren alsjeblieft open houden voor wat frisse lucht.
Ik reserveer alvast mijn plaatsje bij de Nationale Bedevaart van 9 juli 2072, als we 500 jaar Martelaren van Gorcum vieren. Als ik het nog mee mag maken ben ik dan 93; de jongste KN-redacteur van nu is dan ook al 75. Hoe veel er dan ook ongetwijfeld veranderd zal zijn in kerkelijk Nederland, ik heb er geen enkele twijfel over dat ook dan de bedevaartskerk in Brielle vol zal zitten. En ook dan zal er vast nog wel een plekje zijn voor mij en andere oude van dagen.
![]() | Gratis kennismaken met KN?Dit commentaar is afkomstig uit Katholiek Nieuwsblad nr. 28. Vrijblijvend kennismaken met KN? Vraag hier 3 gratis proefnummers aan! |