“In de tempels en kapellen van de consumptie beleeft de consument het al gerealiseerde paradijs in het hier en nu.” Een fraaie frase van filosoof Herman De Dijn, die deze week in Katholiek Nieuwsblad uitgebreid aan het woord komt over de kracht van rituelen, de Verlichting en onze consumptiemaatschappij.
Het gelijk van professor De Dijn ligt letterlijk op straat, meer precies in de winkelstraten. Terwijl de schreeuwerige borden van Black Friday-kortingen nog in de etalages hingen, werden de afgelopen week de kerstversieringen al weer opgehangen, nog voor de Advent überhaupt begonnen is. Het is geen nieuwe klacht dat Kerstmis vooral is verworden tot een koop- en schransfestijn zonder veel aandacht voor de religieuze boodschap van het eigenlijke feest.
De op Amerikaanse leest geschoeide commercie waaide al decennia geleden over. Interessant is dat het genoemde, pas recenter overgewaaide Black Friday dat vorige week vrijdag ‘gevierd’ werd, überhaupt geen enkel feest dan de kooplust mee importeert. In Amerika houdt het nog vaag verband met Thanksgiving, een dankfeest met óók katholieke wortels. Maar in onze streken stelt men zich tevreden met de kliekjesuitverkoop achteraf.
Die gaat nu in een vloek en een zucht over in de grote uitverkoop voor Sinterklaas en Kerstmis; iedere dag is koopzondag, dus nooit is het écht zondag. De rituelen van onze Kerk, juist zoals ze in de zondagse liturgie worden samengebald, zijn daarom meer dan ooit teken van tegenspraak, van rust in een rusteloze wereld, van menselijkheid in die vaak zo onpersoonlijke consumptiemaatschappij. Rituelen maken ons menselijk, ook dat horen we De Dijn zeggen in KN deze week.
Natuurlijk, ook het consumentisme heeft z’n rituelen. Ook in de winkelstraten is menselijkheid, warmte en gezelligheid te vinden. ’t Is niet het één of het ander, we hoeven die wereldse kant van de komende decembermaand niet puriteins terzijde te schuiven om de Advent en Kerstmis ‘zuiver’ te beleven.
Ik kan zelf ook genieten van het (op voorspraak van de H. Nicolaas) uitzoeken, kopen en inpakken van de cadeautjes die komende week in de schoenen van onze kinderen zullen belanden. Ik kan genieten van het voorbereiden van een uitgebreid kerstdiner. Dat alles heeft ook een ritueel karakter, het past in de goed verzorgde liturgie van de huiselijkheid.
Daar is niets mis mee, zolang wij het kunnen opnemen in die grotere liturgie, in het ritme van de wereldkerk die ons straks met de vier diep dreunende tromslagen van de Adventszondagen op het ware feest van de Menswording voorbereidt. Tussen alle driftig aangeprezen kerstgeschenken is de verademing van de Advent het eigenlijke geschenk dat wij onszelf moeten gunnen in deze drukke decembermaand.