Paus Franciscus was volgens berichten “zichtbaar verrast”, toen hij op de maandag na Pinksteren een tiara kreeg aangeboden.
Met dat geschenk nodigde de voorzitter van het Macedonische parlement, Trajko Veljanoski, immers de H. Vader uit zijn land te bezoeken. Veljanoski herinnerde eraan dat moeder Teresa, die op 4 september heilig zal worden verklaard, geboren werd in Skopje, nu de hoofdstad van Macedonië.
De tiara is handwerk van het orthodoxe vrouwenklooster van Sint-Joris in Rajc ˇica. Het pauselijk hoofddeksel is rijk voorzien van parels afkomstig uit het nabije meer van Ohrid. De beide banden van de tiara, die het Oude en het Nieuwe Testament symboliseren, zijn geborduurd met het wapen van paus Franciscus.
Het verrassende geschenk lijkt zonder bijbedoeling gegeven te zijn. De gevers waren ervan op de hoogte dat pausen sinds 1963 de tiara niet meer dragen, waarmee die overigens nog niet afgeschaft is.
De pausen Johannes Paulus I en II lieten zich er echter al niet meer mee kronen, terwijl paus Benedictus XVI die zelfs uit zijn wapen liet verwijderen. Paus Franciscus, nog soberder ingesteld dan zijn voorgangers, is hem daarin gevolgd. Maar hij of een opvolger zou de tiara ook weer kunnen gaan dragen.
Er zit hoe dan ook een welsprekende symboliek in. De tiara herinnert aan wat de paus belichaamt. De drie kronen in ‘etages’ wijzen erop dat hij priester, leraar en koning (in wereldlijke zin) is. De afronding met een wereldbol en een kruis benadrukken de universaliteit van de opvolger van Sint-Petrus in het plaatsbeklederschap van Christus.
Het verrassendst is dat dit onverwachte geschenk, met alle daaraan verbonden herinneringen, uitgerekend van de orthodoxen komt, die sinds 1054 door een schisma vanwege het pausschap van de rooms-katholieke Kerk gescheiden zijn.
De orthodoxe Kerk heeft nooit een Tweede Vaticaans Concilie gekend, in het versoberende spoor waarvan de tiara in Rome in onbruik is geraakt. Maar uitgerekend de orthodoxe Kerk heeft ook een voorsprong van ruim een millennium bij het invoeren van de volkstaal in de liturgie, waar Rome pas bij genoemd concilie tot overging.
Overigens haalden de HH. Cyrillus en Methodius de toestemming voor het Slavisch in de liturgie in 868 wel bij Adrianus, een paus die – om het moderne gevoel compleet te maken – getrouwd was. In dezelfde jaren ontstonden echter op het Vierde Oecumenisch Concilie van Constantinopel ook de tegenstellingen tussen de westerse en oosterse Kerk, die twee eeuwen later zouden leiden tot het diep betreurde schisma.
Hoe “verrast” paus Franciscus in eerste instantie ook geweest zal zijn, ongetwijfeld zal hij zich rekenschap geven van de veelzijdige symboliek en die waarderen.
Welbeschouwd was van orthodoxe zijde nauwelijks een hartelijker oecumenisch gebaar denkbaar geweest.