Bij een paus tellen niet enkel zijn woorden, maar minstens zozeer zijn zichtbare daden: ook die communiceren immers zijn prioriteiten en zijn innerlijke houding. Zo bekeken is de aandacht die KN in 1986 aan een pauselijk uitstapje in Rome schonk, eigenlijk nog bescheiden te noemen, al ging het dan om een pontificaal op de voorpagina geplaatst stuk.
In de regel waren Romeinse bezoekjes van Johannes Paulus II ook geen nieuws; als bisschop van die stad bezocht hij graag lokale parochies – mooi, maar toch vooral belangrijk voor de mensen in die parochies. Zondag 13 april 1986 was echter van een andere orde. Die dag zette de Poolse paus geen voet over de drempel van een Romeinse parochiekerk, maar over die van de Grote Synagoge in de stad. Nu de Kerk vandaag, op 17 januari, de Dag van het Jodendom viert, is het de moeite waard er nog eens aan terug te denken.
Helemaal onbekend terrein was het niet: als aartsbisschop van Krakau bezocht Karol Wojtyla al eens een lokale synagoge. Bovendien nam hij deel aan het Tweede Vaticaans Concilie, waar met de verklaring Nostra Aetate de verhouding van de Kerk tot het Jodendom positief herijkt werd. Noch was het zijn enige gebaar naar de Joden, die hij “onze oudere broeders” in het geloof in God noemde: het beeld van de paus die in 2000 bad bij de Klaagmuur in Jeruzalem ging de wereld over.
Het bezoek aan de Romeinse synagoge was inderdaad een “historische stap” zoals KN kopte – eentje waarvan de Vaticaanse persdienst benadrukte dat die enkel als symbolisch gebaar en niet als diplomatieke stap mocht worden gezien. Het tekent de hoe dan ook politieke context waarin het bezoek plaatsvond: er was destijds nog volop discussie over erkenning van de staat Israël door de Heilige Stoel (die er in 1993 alsnog kwam).
Politieke interpretaties terzijde, de symboliek is mooi: een opvolger van Petrus – een Joodse visser! – die voet zet in een Joods bedehuis. Johannes Paulus drukte er zijn gehoor op het hart hoezeer de discriminatie van Romeinse Joden door de eeuwen heen – ook door pausen – hem speet en hoe belangrijk Nostra Aetate is. “De Kerk betuigt door mijn mond nogmaals leedwezen over alle uitingen van antisemitisme en van haat en vervolging, in welke tijd en door wie ook aangesticht tegen de Joden.”
Hij dankte God “voor de herontdekte broederschap en voor het nieuwe en diepere begrip tussen ons in Rome en tussen Kerk en Jodendom overal, in elk land”. Daarbij mag het niet blijven bij mooie gebaren over en weer: “Er moet meer ontstaan dan hier en daar een beperkt bezoek, er dient broederlijke liefde zichtbaar te worden.”
Download hier het voorpagina-artikel uit KN van 15 april 1986 (PDF).
![]() | Gratis kennismaken met KN?Dit artikel is afkomstig uit Katholiek Nieuwsblad nr. 3. Vrijblijvend kennismaken met KN? Vraag hier 3 gratis proefnummers aan! |