<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
Opinie

Een prijs op de democratie – wat mag inspraak kosten?

KN Redactie 17 maart 2016
image

GeenPeil wil met het referendum over het Oekraïneverdrag de kloof tussen burger en politiek verkleinen. Het schrappen van stembureaus door de overheid vanwege de kosten maakt die kloof echter alleen maar groter.

De Nederlandse kiezer mag op 6 april naar de stembus voor het referendum over het EU-associatieverdrag met Oekraïne. Het is de eerste keer in de vaderlandse geschiedenis dat burgers een referendum wisten af te dwingen om meer directe inspraak in de democratie te eisen. Nu het er eenmaal komt, wil minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk dat het referendum ‘kostenefficiënt’ wordt uitgevoerd. Het gevolg is dat meer dan een kwart van de gemeenten minder stembureaus inricht dan normaal. Vooral voor ouderen en zorgbehoevenden is dat een probleem: zij zullen een grotere afstand moeten afleggen om hun stem uit te kunnen brengen. Wat mag inspraak eigenlijk kosten in onze democratie?

Meer inspraak

GeenPeil, initiatiefnemer van het referendum, heeft zich tot doel gesteld om meer directe democratische inspraak in de democratie op te eisen. Met dat motief is het referendum afgedwongen. De kloof tussen electoraat en EU wordt veel besproken en vaak beklaagd in alle lagen van de samenleving, maar noch de stoïcijnse bureaucraten in Brussel, noch de amechtige burger heeft een oplossing paraat om nader tot elkaar te komen. GeenPeil heeft de Wet raadgevend referendum aangewend in de hoop een brug te slaan over die kloof, maar die poging stuit op onwil bij de overheid om inspraak toe te staan. Daarmee lijkt zij de burger moedwillig op afstand te houden: de kloof mag niet te smal worden.

Kip/ei

Waar reguliere verkiezingen zo’n 43 miljoen euro kosten, stelde Plasterk voor het referendum op 6 april ‘slechts’ 20 miljoen euro ter beschikking aan gemeenten voor de organisatie van de volksraadpleging. Te weinig, oordeelde de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), die aan de bel trok bij de minister en om meer geld vroeg. In combinatie met commotie die in de samenleving ontstond over deze suggestie van obstructie, ging Plasterk door de pomp. Er kwam tien miljoen bij. Maar het was al te laat: meer dan honderd gemeenten hebben inmiddels een raadsbesluit genomen om minder stemlokalen in te richten dan bij reguliere verkiezingen. Landelijk zullen 10% minder stembureaus ingericht worden dan normaal, zo becijferde de NOS. Uit kostenoverwegingen, of omdat er een lage opkomst verwacht wordt.

Dat laatste argument is natuurlijk een kip/ei-verhaal: wordt de opkomst laag omdat mensen niet geïnteresseerd zouden zijn in het onderwerp, of zal de opkomst nou juist laag uitvallen omdat kiezers verder moeten reizen en meer moeite moeten doen om hun stem uit te brengen? Het verminderen van het aantal stembureaus – in sommige gemeenten wel 50 tot 70%! – heeft vooral gevolgen voor ouderen, zorgbehoevenden en minder mobiele kiezers. Waar voorheen in het eigen zorgcentrum of in een basisschool aan de overkant van de straat gestemd kon worden, moeten nu door het schrappen van stembureaus soms meerdere kilometers worden afgelegd om deel te kunnen nemen aan het democratisch proces.

Politieke daad

Het referendum heeft een minimale opkomst van 30% nodig om een geldige uitslag te genereren, waarmee de uitslag op voorhand is gepolitiseerd. Vóórstemmers hebben nu twee opties: naar het stembureau gaan en het vakje ‘voor’ aankruisen, of thuisblijven in de hoop dat mede daardoor de opkomst niet gehaald wordt, waardoor het associatieverdrag alsnog automatisch geratificeerd wordt. Tegenstemmers zullen daarentegen móeten gaan stemmen als ze willen dat hun mening gehoord en gewogen wordt. Het schrappen van stemlokalen is daarmee een politieke daad: minder bureaus werpt een hogere drempel op voor deelname aan het politieke proces, hetgeen de voorstemmers in de kaart speelt. De regering is zelf ook voor het associatieverdrag en profiteert dus van Plasterks besluit om minder geld aan de gemeenten te gunnen voor de organisatie van het referendum.

GeenPeil is van mening dat hier sprake is van een obstructie die schade aanricht aan de Nederlandse democratie, omdat het besluit om stembureaus te schrappen de afstand tussen burger en bestuur alleen maar groter maakt. Het signaal dat door de overheid wordt afgegeven, is dat het helemaal niet de bedoeling is dat burgers directe inspraak krijgen in de (Europese) besluitvorming.

Dichten van de kloof

De keus die mensen op 6 april willen maken (voor of tegen het verdrag) is volstrekt aan henzelf: het doel van GeenPeil was om de burger beter te betrekken bij de besluitvorming in Brussel, niet om aan mensen voor te kauwen welke keus zij moeten maken. Ons doel is het dichten van de kloof. Juist daarom zou de regering voldoende middelen moeten vrijmaken voor een deugdelijk democratisch verloop van de stembusgang op 6 april. De werkelijke prijs van het dwarsbomen van democratische inspraak zou namelijk wel eens veel hoger kunnen zijn.

Bart Nijman is redacteur bij GeenStijl.nl en initiatiefnemer van het referendum.

Een traditie van eeuwen tegenover de waan van de dag

In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.

Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.

Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.