Het kerkelijke spreken over LHBTQ-katholieken wordt vaak gekenmerkt door mitsen en maren. Toch moet juist vanuit een christelijk perspectief waarderend spreken over LHBTQ-katholieken mogelijk zijn. De katholieke theologische traditie en de Bijbel bieden daarvoor meerdere perspectieven.
Theologie lijkt wel wat op koken. De ingrediënten waarmee je de gedachtegang vormt, zijn van groot belang, en ook hoe je die ingrediënten verwerkt. Samen bepalen deze twee elementen in belangrijke mate de uitkomst van een gedachtegang.
Die ingrediënten kun je bijvoorbeeld halen in de Catechismus. Daar staat dat we homoseksualiteit weliswaar niet begrijpen en dat discriminatie niet mag, en verder dat homoseksuele liefde “intrinsiek ongeordend” is (CKK 2357-2359).
“De keuzes voor ingrediënten en verwerking worden bepaald door ons geloof; ze zijn niet neutraal”
Je kunt ook je materiaal halen uit de moderne menswetenschappen. Daar staan andere dingen. Homoseksualiteit geldt in de psychologie als een “normal variation”: anders maar volstrekt normaal.
Ook het verwerken van de ingrediënten doet ertoe. Neem bijvoorbeeld de Bijbel. Je kunt letterlijk lezen. Volgens mensen die letterlijk lezen, zegt een klein aantal teksten duidelijk dat homoseksualiteit slecht is, bijvoorbeeld Genesis 19,1-11 en Romeinen 1,26-27. Het staat er toch?
Dat is één manier van koken. Andere mensen zeggen dat je bijbelteksten niet letterlijk moet lezen, maar met gevoel voor context en genre, zoals trouwens het Tweede Vaticaans Concilie ook aanraadt (Dei Verbum 12). Je moet wel een beetje goed lezen! Als we dat doen, is het nog maar de vraag of het fameuze verhaal over de gasten van Lot in Genesis 19 over homoseksualiteit gaat. Veel exegeten zeggen dat het verhaal de zonde tegen de gastvrijheid aanklaagt, want in plaats van dat gasten welkom zijn – een hoge deugd in het Midden-Oosten – worden ze op vreselijke wijze bedreigd en (bijna) mishandeld. Voor zover seks een rol speelt in het verhaal, gaat het dan ook om power rape: verkrachting ter vernedering. Kortom: hoe lezen we? Dat maakt uit voor het resultaat van ons koken.
Bovendien is de keuze voor ingrediënten en voor de verwerking daarvan zelf al een theologische keuze. Naar wie we luisteren hangt af van wat onze overtuigingen over God zijn. En ook hoe we luisteren hangt af van onze overtuigingen over God. De keuzes voor ingrediënten en verwerking worden bepaald door ons geloof; ze zijn niet neutraal.
Neem bijvoorbeeld het huidige synodale proces. Het doel van de synode over synodaliteit is om te horen wat de Geest tot de Kerken zegt. Het middel daartoe is dialoog en onderscheiding. Belangrijk is dat de uitkomst niet van tevoren vaststaat: we moeten in gesprek zijn, luisteren, zoeken en benieuwd zijn naar “de verrassingen van de Heilige Geest”, zegt paus Franciscus.
De onderliggende geloofsovertuiging is dat Gods Geest in alle gelovigen werkt. Als gedoopten zijn we met Christus bekleed en met de Geest gezalfd. De Geest helpt ons om goed te leven door in ons geweten te fluisteren, schenkt ons talenten om mee bij te dragen aan het Koninkrijk (charisma’s), en sterkt ons met een soort geloofsintuïtie (sensus fidei fidelium). Die geloofsintuïtie is natuurlijk niet onfeilbaar, maar steeds bestaat de kans dat God via ons iets van waarheid wil spreken.
U voelt al aan wat deze geloofsovertuiging betekent voor onze ingrediënten. In een synodale Kerk moeten we niet alleen naar de leiders luisteren, maar naar iedereen. De kans bestaat dat God via onze medegelovigen spreekt, dat zouden we toch niet willen missen?
Vervolgens bepalen onze geloofsovertuigingen ook hoe we daarnaar moeten luisteren. Als Gods Geest de uiteindelijke leider en inspirator is, en als hij dat via elk van ons kan doen, maar als we ook eenvoudig onder ogen zien dat we ons regelmatig vergissen, dan moeten we voldoende zoeken. Onderscheiden, afwegen, de tijd nemen, naar elkaar luisteren, aarzelen, enzovoorts. Tot er een rustige, heldere zekerheid boven komt borrelen, met een ondertoon van weldadigheid, eenvoud, heil en Evangelie.
“Er kan pas een gesprek zijn als we elkaar waarderen als broeders en zusters zonder meer”
Maar andere geloofsovertuigingen leiden tot andere ingrediënten en andere manieren van verwerking. In conservatieve kringen legt men vaak het accent op de bisschop als leider. Gods Geest werkt, als het om inhoud gaat, vooral via de leiders. Als dat je geloof is, dan zoek je betrouwbare ingrediënten best in kerkelijke leer, en qua verwerking van die ingrediënten kies je best voor gehoorzaamheid. Helaas is de implicatie dat gesprek dan weinig zin heeft. De leider weet immers alles al. Als God vooral in de leider werkt, volstaat gehoorzaamheid. De eerder synodale overtuiging dat God ook in allen werkt, stelt dat juist bedachtzaamheid belangrijk is.
De overwegingen tot nu toe waren eerder van methodologische aard: het doet ertoe waar je je ingrediënten haalt; het doet ertoe hoe je die verwerkt; en beide hangen sterk af van je geloof. Deze overwegingen hebben ruimte geschapen. Er zijn principieel meerdere perspectieven mogelijk binnen de katholieke traditie. En dus is het goed dat we het gesprek voeren en van elkaar horen.
Dat gesprek kunnen we eigenlijk alleen maar voeren als we het voorstel van de Amerikaanse moraaltheoloog en jezuïet James Keenan volgen. Hij stelt op de website Outreach voor dat we, als we in gesprek willen zijn, beter afzien van taalgebruik dat als kwetsend wordt ervaren, met name het woord “ongeordend”. Het waarom van dit voorstel behoeft nauwelijks toelichting: er kan pas een gesprek zijn als we elkaar waarderen als broeders en zusters zonder meer: geliefde kinderen Gods, en verder zoekers op de weg van het leven en het heil.
Mijn bijdrage aan dat gesprek is dat juist vanuit een bijbels perspectief er volop waarderend gedacht en gesproken kan worden over LHBTQ-katholieken. Daartoe zouden we dienstbaarheid en trouw in goede-en-kwade-dagen op de voorgrond moeten zetten als de basis van christelijke antropologie. In dat voorstel staat dus niet je zijn staat centraal, maar je handelen, met name het soort van handelen waarin we Gods mensenliefde en trouw herkennen.
Dat voorstel sluit aan bij bijbelse verhalen als Matteüs 25: het fameuze verhaal over het laatste oordeel waarbij schapen en bokken gescheiden worden. Doorslaggevend blijken daden van dienstbaarheid en naastenliefde. Of je wél de arme gevoed, gekleed of bezocht hebt, of niet. Want “voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders en zusters, hebt gij voor Mij gedaan”.
Nog scherper wellicht is het verhaal van de barmhartige Samaritaan in Lucas 10. Hierin wordt iemand met expliciet de verkeerde identiteit – een Samaritaan – ten voorbeeld gesteld vanwege zijn uitmuntend handelen. En omgekeerd, de mensen met de goede identiteit – de priester en leviet – zitten er wat hun gedrag betreft helemaal naast. Blijkbaar moeten we niet te veel kijken naar de vraag wat iemand is; het gaat erom wat iemand doet. Dat wil zeggen: of iemand ziet en zorgt, of niet.
Waar Matteüs 25 en Lucas 10 wellicht wat op de individuele persoon gericht zijn, bestaan er ook teksten die de gemeenschap thematiseren, zoals 1 Korintiërs 12-14. Kort gezegd: Paulus herinnert de gemeenschap eraan dat we samen één lichaam vormen, waarin ieder een lidmaat is dat kan bijdragen aan het geheel. Of kritischer: het gaat er niet om wat je aan bijzondere mogelijkheden of charisma’s hebt, maar of anderen daar iets aan hebben.
In deze bijbelfragmenten gaat het om handelen, ten bate van anderen. Dienstbaar handelen met de christelijke radicaliteit van de ander eerst. De ander in het algemeen of de ander die je levenspartner is. Voor elkaar zo goed als God zijn: genereus de ander dienen, mild de ander verdragen. Vanuit een christelijk bijbels perspectief is dat christofoor handelen: christus-vormig. Onze dienst aan elkaar en onze trouw aan een partner zijn sacramenteel in algemene zin: ze maken Gods trouw aan ons zichtbaar. (De lezer herinnere zich dat voor Augustinus alles dat aan God deed denken sacramenteel was: het kerkgebouw, de doopvont, het evangelieboek, enzovoorts.)
Dit voorstel om dienstbaarheid en trouw in goede-en-kwade-dagen op de voorgrond te zetten, maakt het heel makkelijk om waarderend te spreken over homoseksualiteit. Overal waar we Matteüs 25, Lucas 10, of 1 Korintiërs 12-14 tegenkomen zeggen we “hoera” – of katholieker: “halleluja”. Dit perspectief sluit trouwens aan bij uitspraken van kardinaal Reinhard Marx in een interview met het weekblad Stern in 2022. Hij zegt daarin: “Homoseksualiteit is geen zonde. Het komt overeen met een christelijke houding als twee mensen, los van hun gender, er voor elkaar zijn, in vreugde en verdriet.”
Je merkt dat ook hier het uitgangspunt dat je kiest uitmaakt. Waren we begonnen met het zijn, én hadden we dan gekozen voor de natuurwet volgens de interpretatie van de Catechismus, dan waren we ergens anders uitgekomen. Ik heb een ander katholiek uitgangspunt genomen: de prioriteit van het dienstbaar en trouw handelen zoals dat in een aantal schriftteksten naar voren komt. Daarmee zijn LHBTQ-katholieken geen probleem meer, en geen kwestie, maar broeders en zusters die de gemeenschap verrijken met hun gaven. Voor zover ze Matteüs 25, Lucas 10, of 1 Korintiërs 12-14 beleven natuurlijk – maar dat geldt voor mijzelf ook.
In het kader van het synodale proces organiseerde de Tilburgse theologiefaculteit op 25 september een studiedag met het thema: ‘Laten we erover praten. Het synodaal gesprek met homoseksuele gelovigen in kerk en theologie’. Dit essay is een ingekorte versie van de bijdrage van dr. Jos Moons, jezuïet en onderzoeker aan de KU Leuven. |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.