<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
Essay

Driekoningen: je dood zal je geboorte zijn

Willem Jan Otten 3 januari 2021
image
Illustratie: Tomás Rico en Loreto Sales

Driekoningen, of wat officiëler, Epifanie, is het feest bij uitstek waarop we zien dat het einde van ons leven onze geboorte betekent.

Op 6 januari staat Driekoningen op de kalender. De Engelsen noemen het Twelfth’s Night, naar de twaalf dagen die verstreken zijn sinds de Geboorte. In het evangelie van Mattheüs wordt gesproken van ‘wijzen’, niet speciaal drie; het Grieks gebruikt het woord Magi, en zo heet dan ook een gedicht van T.S. Eliot, The Journey of the Magi.  Bij Magi zie je vooral lieden voor je die het goddelijk reilen en zeilen van de wereld afleiden uit de stand van de sterren, aan de wetenschappers van de oudheid dus, en in dit geval zelfs: ontdekkingsreizigers. In het gedicht twijfelen deze eerbiedwaardige Sterrenwichelaars hevig aan het nut van hun onderneming,

Menigmaal dachten we met spijt terug
aan onze zomerpaleizen op bloeiende berghellingen,
aan meisjes, in zijde gehuld, die gekoelde wijn ronddienden.
Onze kameeldrijvers vloekten, kankerden,
weigerden dienst, riepen om brandewijn en vrouwen.

De tocht krijgt iets beschamends, wordt steeds heimelijker, “tenslotte reisden we bij voorkeur des nachts, sliepen zo nu en dan langs de wegkant”. De reizigers horen stemmen die zeggen: “Jullie onderneming is waanzin.”

Een straaltje licht

Wat Eliot beschrijft, is een ‘winter van het geloof’, de bevriezende geestesgesteldheid die aan ‘geloven’ vooraf kan gaan, vooral, maak je je sterk, bij naar geloof verlangende intellectuelen, mensen die door hun verstandelijkheid worden gedwarsboomd: de ‘wijzen’ voor wie, volgens Paulus, Christus ‘te dwaas’ is.

Epifanie is, zo beschouwd, een feest van de via mystica, van de weg die wereldse mensen hebben af te leggen voor ze op de knieën kunnen voor het goddelijke – dat, niet zelden tot hun eigen diepe verwondering, iets gerings, bijna futiels blijkt te zijn. Niet een alles verblindend licht dat op slag aan alle duisternis een eind maakt, maar een straaltje licht, waardoor je kunt beginnen te zien. Niet het gebrul van een leeuw, maar het geblaat van een lammetje, dat je wilt optillen en sussen. Niet de verlossende woorden van een eeuwig leerstuk, maar het gesmak van een sterfelijke, drinkende boreling.

Het was genoeg

T.S. Eliot maakt geen enkel woord vuil aan wat zijn Wijzen uiteindelijk aantreffen. Hij schrijft eenvoudigweg  (in de vertaling van Martinus Nijhoff) dat ze, des avonds, de plaats van bestemming bereikten:

het was (dat mag ik wel zeggen) de moeite waard.

In het Engels staat er: it was satisfactory. Misschien zou ik vertalen: het was genoeg.

Achteraf vraagt de Wijze die het gedicht denkt zich af waar hij toch heen is geleid: naar geboorte, of naar dood? “Ik was getuige van een geboorte, zeker, daar is geen twijfel aan. Maar als ik geboorte, of dood zag, dacht ik dat het verschillende dingen waren.”

Dat voor deze boreling dood een geboorte zal worden, en voor deze Wijzen het door de knieën gaan voor de boreling “een onverbiddelijk einde” betekent, “een dood, onze dood”, dat is van iedere Mis, niet alleen die van Epifanie, het geheim. Geboorte en dood zijn geen tegenstellingen, maar verwevenheden, voor deze waarheid maakt het verhaal van de God die mens wordt, je rijp.

De dood is een overgang

Volgende week zondag is het de doopdag van de Heer, en dan zal Jezus tegen Johannes de Doper en de toegestroomde dopelingen zeggen dat zijn – en daarmee onze – dood een overgang zal zijn, een doop, een passage. Een geboorte, kortom.

En vorige week, op de eerste zondag na de Geboorte, het feest van de Heilige Familie, is het verhaal verteld van de oude, op sterven na dode tempeldienaar Simeon, aan wie voorzegd is dat hij niet zal sterven voordat hij de Verlosser heeft gezien.

Simeons gebed

Als Simeon (door Rembrandt als vrijwel blind afgebeeld, een verrimpelde grijsaard met in zijn armen een boreling aangelicht door een baan strijklicht) het kind ziet, beseft hij met wie hij te maken heeft. En ook: dat hij nu dan dus zelf zal sterven. Zijn gebed is een lied geworden dat de Kerk altijd is blijven zingen: “Laat nu, uw dienstknecht, Gij Here, indachtig uw woord, in vrede vertrekken, want nu is het kind gezien door mijn ogen.”

Zo klinkt het, vertaald door Jan Robert Braat, uit het Russisch van de dichter Joseph Brodski – zijn Simeons Lofzang is een van de mooiste gedichten van de vorige eeuw.

Het mysterie

Het was een heel ding, om deze woorden weer te horen tijdens de enige lockdown-Mis die ik, omdat ik voorbededienst had, in de kersttijd mocht bijwonen – in het jaar dat ik grootvader ben geworden van een kleinzoon, en me qua leeftijd zo langzaamaan tot de Simeonnen van m’n geloofsgemeenschap begin te rekenen. De verwevenheid van geboorte en dood, dood en geboorte, die agonie brengt, zoals Eliot en Simeon zeggen, maar ook paradoxalerwijs troost en vrede – zij is het onuitputtelijk mysterie van onze godsdienst.

Schrijver Willem Jan Otten werpt in Katholiek Nieuwsblad wekelijks licht op de Mis die velen door de coronabeperkingen noodgedwongen moeten missen. Meer lezen? Klik hier.

Een traditie van eeuwen tegenover de waan van de dag

In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.

Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.

Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.