Moderne opvattingen over liefde en seksualiteit richten zich op vrijheid, maar riskeren ook belangenconflicten. Kan de Kerk wijsheid bieden? Een zoektocht met paus Johannes Paulus II als gids.
Love for all… Love is love… Equality for all… Wat wordt hier nu eigenlijk gezegd? Het klinkt goed, liefde voor iedereen. Dat willen we allemaal, en ook dat iedereen gelijkwaardig wordt behandeld. Natuurlijk is liefde altijd liefde, maar toch: er lijkt iets niet te kloppen.
Deze slogans, voortgekomen uit de seksuele revolutie, lijken wel bewust verwoord in ietwat vage taal. In dit essay doe ik een aanzet om deze kwestie verder uit te diepen. Daarbij vraag ik advies aan Peter en Judith van Hoof, die beiden hebben gestudeerd en les hebben gegeven over de katholieke moraal rond huwelijk en seksualiteit.
“De Theologie van het Lichaam van paus Johannes Paulus II is een bijzondere gave aan onze Kerk en samenleving”, vertellen zij. “Het is de moeite waard om hier meer over te lezen en er is goede literatuur beschikbaar.”
Wat wordt er nu eigenlijk bedoeld met de kreten? Vaak luidt het antwoord dat iedereen zo veel mogelijk zijn of haar seksuele identiteit mag ontplooien en uitoefenen. Waarbij liefde en seksualiteit op één hoop gegooid zijn. En dus heeft iedereen recht op seks, want iedereen heeft recht op liefde, toch?
Uiteraard kan dit niet letterlijk zo zijn, alleen al om de reden dat voor veel seksuele wensen andere mensen nodig zijn, die weleens heel verschillende seksuele wensen kunnen hebben. Als je dit letterlijk neemt, kom je dus al gauw uit op allerlei belangenconflicten.
Een meer genuanceerde variant hierop is dat iedereen de vrijheid heeft om zijn of haar seksuele identiteit maximaal te ontplooien, tot op het punt waar het de seksuele vrijheid van een ander raakt. Kun je aan ieders behoeften voldoen, zonder de ander te kwetsen? En kun je daar je recht opeisen?
‘Aan ieders behoefte voldoen’ is bij voorbaat al onmogelijk. Wat er dan in praktijk gaat gebeuren, is dat er een strijd zal losbarsten om te bepalen wat precies de definitie, de ‘verdeelsleutel’ van ‘het voldoen aan ieders behoeften’ is. En deze strijd om de verdeelsleutel zal dus nooit eindigen. We hebben voorbeelden uit het verleden die laten zien waar dat toe kan leiden.
Dan denk ik in het bijzonder aan het communisme, waar het uitgangspunt weliswaar was dat iedereen gelijk is, maar in werkelijkheid waren het de communistische machthebbers die de verdeelsleutel beheersten, die bepaalden wat ‘gelijkheid’ was. Zoals de schrijver George Orwell het zei: “meer gelijk” dan anderen.
Ook de Kerk heeft zich hier op diverse manieren tegen uitgesproken. Dan denk ik met name aan de encycliek Veritatis Splendor van paus Johannes Paulus II: “[Iedereen weet] hoe moeilijk – of beter, hoe onmogelijk – het is om alle gevolgen en alle in voor-morele zin goede en slechte effecten van de eigen handelingen te beoordelen; een uitputtende verstandelijke raming is niet mogelijk.
“De hele leer van de Kerk valt wat dat betreft samen te vatten in één woord: zelfgave”
Hoe moet men proporties vaststellen, die van een waardering afhangen, waarvan de criteria in duisternis verkeren? Hoe zou men op grond van dergelijke dubieuze ramingen een absolute verplichting kunnen rechtvaardigen?” Het is iets wat niet kan, dus het is een dwaling.
Maar ik zou het wél een ‘edele dwaling’ willen noemen, omdat de neiging ‘ieder in gelijke mate tegemoet te komen’ vaak een reactie is op een ander gedachtegoed, waarbij de ene groep mensen zich voordelen toebedeelt ten opzichte van een andere groep. Daarbij denk ik dan met name aan de voorbehoedsmiddelen die de lust van de verantwoordelijkheid voor kinderen hebben kunnen scheiden.
De Kerk leerde en leert dat de celibataire staat in rangorde boven het huwelijk staat. Het celibaat is de uiteindelijke levensstaat, in het hiernamaals, en de celibatairen verwijzen met hun levensstaat naar waar we uiteindelijk voor gemaakt zijn. De hele leer van de Kerk valt wat dat betreft samen te vatten in één woord: zelfgave.
Dat betekent in dit opzicht dan ook vooral de hele strijd om het ‘aan ieders behoeften in gelijke mate voldoen’ niet aan te gaan. De heilige paus Johannes Paulus II beschrijft in zijn Theologie van het Lichaam drie oorspronkelijke ervaringen van de mens. Hij kijkt hiervoor naar Genesis, waar het gaat om de situatie voor de zondeval.
Want om onszelf beter te kunnen begrijpen, moeten we teruggaan naar de oorsprong. Daar vinden wij onze natuur. De eerste ervaring van de mens is het ‘alleen zijn’, oftewel ‘het uniek zijn’. Hij krijgt namelijk de opdracht van God de dieren te benoemen. De mens ontdekt in dat proces dat hij anders is dan de dieren, door de goddelijke levensadem ingeblazen. Hij kan dingen creëren, hij heeft een geweten, een vrije wil, een zelfbewustzijn.
Hij is in eenheid met zijn geest en lichaam, door zijn lichaam, dat de volledige uitdrukking is van zijn wil. De mens staat alleen ten opzichte van God en heeft een exclusieve, intieme band met Hem. Het tweede aspect van dit alleen zijn is de ervaring van het incompleet zijn. God zag dat het niet goed was dat de mens alleen was. Het is pedagogiek van God, dat door zijn opdracht de dieren te benoemen, de mens ervaart dat hij incompleet is.
En God beantwoordt zijn gemis door de vrouw te scheppen. De tweede oorspronkelijke ervaring is de ontmoeting van Adam met Eva: ik ben voor jou bedoeld. Man en vrouw samen zijn beeld van God, want de Drie-eenheid is ook gemeenschap. De mens heeft een fundamentele aanleg tot gemeenschap. De mens is er niet voor zichzelf. Het lichaam van de mens is de uitdrukking van de te vormen eenheid.
Het lichaam drukt de huwelijkse opdracht uit zich te geven. En dat is meer dan het huwelijk tussen man en vrouw, maar ook in de gemeenschap met de kinderen die uit het huwelijk voortkomen, en ook met alle medemensen. De mens ervaart: ik ben bedoeld voor meer, voor gemeenschap. Bij het zien van de vrouw, zegt Adam: eindelijk, vlees van mijn vlees. Voor de eerste keer is er blijdschap in de schepping en God zegt: “Het is zeer goed.”
De derde oorspronkelijke ervaring was de naaktheid zonder schaamte. Deze derde hebben wij verloren, en is nu alleen te begrijpen door het tegengestelde begrip: de schaamte. Er was oorspronkelijk een grote eenheid tussen de twee personen. De eerste keer zagen zij elkaar naakt: Adam zag Gods geliefde dochter, die voor hem bedoeld was. En andersom. Zij zagen in elkaar Gods geliefde kind.
Deze dualiteit van man en vrouw is een eigenheid van de menselijke natuur. De identiteit van de mens komt zelfs voort uit de dualiteit van de personen. Adam ziet pas wie hij is door de ander te zien. De man zag dat hij anders was door het zien van de ander. Beiden waren zij naakt, de mens en zijn vrouw, en zij schaamden zich niet voor elkaar.
“De huwelijkse betekenis van het lichaam is de volledige zelfgave uit vrije wil. Volledig is daarbij geheel en voor altijd”
Na het eten van de vruchten van de boom, de zondeval, bedekten zij zich met bladeren en schaamden zij zich voor elkaar. Wanneer God de mensen dan zoekt die zich verborgen hadden, vraagt Hij hen waarom zij zich verborgen hebben. De mens geeft de vrouw de schuld: “Die vrouw, die U mij gegeven hebt.” De persoon verwordt op dat moment tot een object, een ding, een lijf. Wij herkennen dat wij nu moeite hebben elkaar als geliefde kinderen van God te zien. We zijn geneigd de ander tot object te maken.
De huwelijkse betekenis van het lichaam is de volledige zelfgave uit vrije wil. Volledig is daarbij geheel en voor altijd. Ons lichaam draagt een huwelijkse betekenis in zich. Wij zijn als man en vrouw elkaar aanvullend, en op die manier samen vruchtbaar tot kinderen.
Christus verwijst in zijn spreken over het huwelijk naar de oorsprong en zegt: Ik kan jou verlossen. Ondanks jouw gebrokenheid en die van de wereld, mag je erop hopen dat je, hoe je oorspronkelijk bedoeld bent, dat je dat ook nu zo mag leven. En die kant op gaan zal je steeds meer leiden tot jouw voltooiing in je roeping van jou als mens.
Wel zal dat op deze aarde gepaard gaan met offers en moeite, het kruis van Christus. Maar middenin dat kruis is tegelijkertijd verlossing. Niet in één wonderbaarlijk moment, maar een continu tegen het kwaad ingaan met het goede.
Het lichaam is bedoeld om uitdrukking te zijn van Gods liefde. Het menselijke huwelijk bestaat niet meer in de hemel, daar is het huwelijk met God. Zo ook is de kuisheid, voor sommige mensen, een heel leven lang, op aarde, naast een stuk kruis, al een beleven van het huwelijk met God.
Wat de heilige paus Johannes Paulus II heel duidelijk aangeeft, is dat de strijd die wij leveren om de band van de oorsprong te leven, de verbinding met onze eigen natuur te houden, niet een continu verdedigen tegen de wereld is, maar je lichaam bewaren in heiligheid en eerbied, in de waardigheid die ons toekomt.
Het maakt eigenlijk niet uit in welke levensstaat je verkeert – gehuwd, ongehuwd, celibatair, op zoek naar een levenspartner, gescheiden, door ziekte niet in staat tot een huwelijk, of worstelend met aantrekking tot het eigen geslacht – we lopen dezelfde route en die richtlijn is gelijk voor ieder van ons. Nogmaals Peter en Judith: “In plaats van dat mensen tegenover elkaar staan als het over seksualiteit gaat, trekken ze in werkelijkheid samen op, omdat ieder van hen een eigen strijd levert.”
“Liefde is meer dan een gevoel dat uiteindelijk vluchtig kan blijken (en ook dikwijls vluchtig is)”
Onze diepste identiteit is kind zijn van God. Wij zijn tempel van de heilige Geest. Hij zetelt in ons hart. We gaan in dit mensbeeld uit van het positieve, van de waardigheid van de menselijke persoon. De seksuele dimensie staat daar niet buiten. Er is na de zondeval een neiging tot kwaad, die in ons geworteld is en die komt van de wereld, maar het goede, de band met God, is dieper geworteld.
De momenteel veel gehoorde slogans, waar ik deze bijdrage mee ben begonnen, blijken nogal bedenkelijk als we het bijbelse concept van de mens in relatie met zijn Schepper erop toepassen. Liefde is meer dan een gevoel dat uiteindelijk vluchtig kan blijken (en ook dikwijls vluchtig is).
Zorgvuldigheid omtrent de grote kwesties rond liefde, seksualiteit en menselijkheid vanuit de theologische antropologie zoals paus Johannes Paulus II deze aan de Kerk en de mensenfamilie heeft nagelaten, zal meer onder de aandacht gebracht moeten worden. Dat is dienstig aan alle mensen, binnen en buiten de Kerk.
Catharina Al is dominicanes in Nijmegen.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.