Een volle herberg, een vol land, een vol hart. Het verhaal van de geboorte van Jezus confronteert ons met vragen die onze samenleving en ons eigen leven raken: voor wat – en voor wie – zijn wij bereid ruimte te maken?
Het mooiste – en bekendste – kerstverhaal speelde zich enkele jaren geleden af op een basisschool. Groep 8 zou voor de ouders en opa’s en oma’s het kerstspel opvoeren. Joep, het onzekere, verlegen ventje had de rol van herbergier gekregen. Het was een makkelijke tekst die hij drie keer, heel bars en boos, moest herhalen. Hij kende de woorden uit zijn hoofd: “Nee, er is geen plaats!” Maria werd gespeeld door Lara, het mooiste meisje van de klas.
De eerste keer was makkelijk voor Joep: “Nee, er is geen plaats!” Maria keek hem diep in zijn ogen: “Meneer, u ziet toch dat ik hoogzwanger ben. Heeft u echt geen kamer voor ons?” Joep kreeg het moeilijk, maar het kwam uit zijn tenen: “Nee, er is geen plaats!”
Vervolgens ging Maria op haar knieën en met tranen in haar ogen vroeg zij: “Alstublieft! Het is ons eerste kindje!” Met haar amandelbruine ogen keek ze Joep indringend aan. En Joep bezweek voor de vurige smeekbede van Maria. Hij vergat zijn tekst en riep: “Oké, oké, nemen jullie mijn bed dan maar…”
Plotseling dacht die onzekere Joep dat hij het verhaal verpest had en hij liep huilend naar de wc. Maar iedereen, docenten, alle vaders en moeders en grootouders, kwam overeind en gaf Joep een staande ovatie! Het onzekere ventje sprak niet de afgesproken tekst, maar recht uit zijn hart. Eigenlijk had hij het verhaal niet verpest, maar juist op een fantastische manier gered en op waarde geschat.
Het kind dat volwassenen aan het denken wist te zetten… Wat een geweldig ventje, die ‘onzekere’ Joep!
Afgelopen jaar kregen we een democratisch gekozen regering die het strengste asielbeleid ooit zou gaan voeren. Want Nederland is vol, zegt een aantal mensen. Het gaat over het toelaten van buitenlanders in ons land. Een nogal gevoelige en beladen opmerking. En het zegt iets over hoe wij met hen omgaan. De schrijnende beelden uit onder andere het overvolle Ter Apel staan, wat dat betreft, op mijn netvlies gegrift.
Je kunt de vraag ook anders formuleren: “Zijn wij zelf niet te vol?” We hebben volle agenda’s. We zijn vol van wat we willen hebben. Vol van wat we kunnen, van wat we willen kopen, van wat we kunnen of moeten zien. Iedereen die ons daarbij voor de voeten loopt, is lastig, vervelend en moet terug naar waar hij of zij vandaan komt.
“Is er in deze drukke, donkere decemberdagen in mijn ‘herberg’ wel ruimte voor de geboorte van het kindeke?”Tweet dit!
Kunnen we geen grenscontroles invoeren? Want we hebben ruimte nodig om onze eigen behoeftes te realiseren. En dan lijkt Nederland al gauw vol. Dus kwam de tenenkrommende vraag van de Nederlandse regering om een opt-out voor de regels voor asiel en migratie van de Europese Unie.
Het kerstverhaal uit Lucas 2 mag dan tweeduizend jaar oud zijn, maar in zekere zin vind ik het ook actueel. Er loopt een soort parallel. Het volle Nederland en daarnaast die volle herberg van Bethlehem waar Jozef en Maria, uit Nazareth, niet meer bij konden. Dat was ook een samenloop van omstandigheden, zal ik maar zeggen.
In het wereldgebeuren was er (weer) iets bijzonders aan de gang waardoor veel mensen onderweg waren. Keizer Augustus had een inschrijving, een volkstelling, georganiseerd. Ieder moest in zijn geboortestad laten registreren hoeveel grond hij bezat, zodat de keizer wist hoeveel belasting hij kon heffen. En dan kan een herberg nu eenmaal vol zitten. Zo vreemd was dat dus niet; eigenlijk was het juist logisch.
Eerlijk is eerlijk: ik zit zelf ook vol. Mijn hart is vol. Vol onrust, vol drukte, vol geluk, soms vol verdriet, soms vol hoop. Mijn hart is het epicentrum van mijn doen, denken en voelen. En in mijn kleine wereld vind ik erg veel dingen ook erg belangrijk.
De ramen en deuren van mijn hart staan altijd wijd open. Een enorme hoeveelheid beeld en geluid komt dagelijks, met hoge snelheid, binnen. En dat vraagt (of eist) ruimte. Het is toch niet gek dat mijn hart vol zit – of misschien te klein is.
“Voor die eenvoudige zielen uit Nazareth is er natuurlijk geen kamer. Oké, desnoods tussen de ezels, koeien en geiten, daar wel.”Tweet dit!
Is er in deze drukke, donkere decemberdagen in mijn ‘herberg’ wel ruimte voor de geboorte van het kindeke? Ruimte voor de ultieme betekenis, voor het beslissende kantelpunt in de wereldgeschiedenis? En vooral voor het beslissende kantelpunt in mijn eigen levensgeschiedenis? Goed beschouwd zou de geboorte van Jezus mijn hart voorgoed in vuur en vlam moeten zetten. Een geboorte die mijn hartslag naar de hoogste versnelling schakelt…
Er valt nog wel iets meer te vertellen over die tekst in Lucas 2, vers 7. Er staat zo veelbetekenend bij: er was voor hen geen plaats. Voor die eenvoudige timmerman en zijn zwangere verloofde (!) had die herbergier dus geen kamer. Voor een hogepriester, een generaal, een invloedrijke minister of een koningskind had die herbergier uiteraard wel een paar suites vrij.
Ik geloof, nu ik daarover nadenk, heilig dat er echt nog wel plaats in de herberg van Bethlehem was, maar alleen niet ‘voor hen’! Het wordt expres zo geformuleerd… Niet voor Jozef, die timmerman, niet voor de ongehuwde moeder Maria! Je vraagt je af: waarom staat dit er zo expliciet bij? Het moet iets wezenlijks betekenen. Iets doorslaggevends.
In mijn geval is er doorgaans ‘geen plaats’ en ‘geen ruimte’ voor een kennis die onverwacht op de stoep staat. Ik zeg dan dat ik druk ben, dat ik elk moment weg moet of hoofdpijn heb. Maar als mijn zoon onverwacht op de stoep staat, zwaai ik de deur wijd open. “Kom binnen, ga zitten, wat drink je?” Ik laat alles vallen waar ik druk mee was.
De woorden dat er ‘voor hen’ geen plaats was, stelt de opmerking (ik bedoel: de keus van de herbergier) in een uitdagend, verdacht en pijnlijk daglicht. Kennelijk was het niet zomaar de samenloop van omstandigheden (die grote drukte rondom de volkstelling) waardoor de herberg vol zat.
“Jezus wil niet alleen in de herberg van Bethlehem geboren worden, maar ook in de herberg van jouw hart!”Tweet dit!
Nee, er was ook sprake van een persoonlijke keuze! Klassenjustitie. Het riekt naar een zekere discriminatie… Voor die eenvoudige zielen uit Nazareth is er natuurlijk geen kamer. Oké, desnoods tussen de ezels, koeien en geiten, daar wel.
En nu de vraag die ik mezelf stel: Waar ligt mijn prioriteit? Ben ik te druk met de samenloop van de dingen van alledag? Ik maak gerust en graag ruimte voor een uitgebreide lunch met een goede vriend en ik heb alle aandacht voor zijn verhaal. Ik luister met alle liefde, met open oren en een open hart.
Mijn herberg is dus niet echt vol. Als het moet, kan er altijd wel iemand bij. Eerlijk is eerlijk. Ik denk aan de woorden van mijn oude vader: “Jezus wil niet alleen in de herberg van Bethlehem geboren worden, maar ook in de herberg van jouw hart!”
En dan denk ik met een glimlach aan Joep, dat zogenaamd onzekere, verlegen ventje dat de moed had om in de volle aula van zijn school, waar alle grote mensen, vaders, moeders, opa’s, oma’s, de juffen en de meesters, naar hem keken toen hij de afgesproken tekst resoluut van tafel veegde en uit de grond van zijn hart riep: “Oké, nemen jullie mijn kamer maar!” Dat kind veroverde direct mijn hart.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.