Op de honderdste geboortedag van Flannery O’Connor kijken we naar haar messcherpe, duistere verhalen waarin verlossing ver weg lijkt. Wat zegt haar compromisloze katholicisme over de aard van het kwaad – en over ons eigen geloof?
Het broeierige zuiden van de Verenigde Staten, medio de vorige eeuw. Een oude predikant ploft dood neer aan de ontbijttafel. Zijn inwonende neef is te dronken om de oude man te begraven. Hij steekt het huis in brand en slaat op de vlucht, aangespoord door een duivelse stem in zijn hoofd. De opstandige tiener wil niets weten van de heilige opdracht die hij van zijn oudoom meekreeg: weer een ander familielid, een zwakzinnig neefje, dopen. Toch zal hij die opdracht op wrede wijze volbrengen, door het kind te verdrinken.
Zie hier in een notendop het weinig opbeurende uitgangspunt van The Violent Bear It Away (in de Nederlandse vertaling: De geweldenaars), een roman uit 1960 van Flannery O’Connor – die vandaag precies honderd jaar geleden geboren werd.
In onze streken zullen maar weinigen warmlopen voor dat jubileum, maar binnen de Amerikaanse literatuur is zij een grote naam. Haar invloed strekt zich zelfs tot buiten de literaire wereld uit; ook culturele grootheden als Bruce Springsteen, Nick Cave en Quentin Tarantino lopen met haar weg. Haar bittere realisme, zwartgallige humor en groteske, gewelddadige personages zijn ook in hun werk zonder veel moeite terug te vinden.
Wat misschien moeilijker te rijmen valt, is dat deze schrijfster van dergelijke vrij donkere verhalen tevens een belijdend katholiek was. Niet dat katholieke auteurs per se altijd heel vriendelijk of vroom hoeven te zijn – in de katholieke literatuur van de 20e eeuw ontmoeten we wel vaker Gods vreemdste en wreedste kostgangers, er klinkt vaker een fascinatie met kwaad, zonde en verval in door. Lees Greene, of Waugh, of Bernanos, om er maar een paar te noemen.
“Tegen hardhorenden moet je schreeuwen, en voor bijna-blinden moet je grote en verontrustende figuren tekenen”
- Flannery O'Connor
Maar in hun toch ook weinig opbeurende werk klinkt doorgaans nog wel een sprankje hoop door. Als bijvoorbeeld de ‘whiskeypriester’ in Het geschonden geweten van Graham Greene aan het einde van deze grimmige roman gefusilleerd wordt, arriveert er een boot met een nieuwe priester die de vervolgde kerk tegen alle verwachting in nieuw leven geeft.
In de verhalen van Flannery O’Connor echter ontbreekt doorgaans zelfs dat kleine lichtpuntje aan de horizon. Elk spoor van vertrouwen dat er toch ergens in de mens iets goeds te vinden is, al is het dan onder taaie lagen van domheid en zelfzucht, ontbreekt.
O’Connor zag het niet als haar taak om mensen het genoegen te schenken van een happy end, of nog maar van de minste opbouwende, stichtende, ja verlossende boodschap. Christelijk gezegd: het blijft altijd Goede Vrijdag in haar werk, Pasen breekt maar niet aan.
Nogmaals: hoe is dat te rijmen met het katholicisme, dat toch doorgaans bekend staat om een zeker optimisme over de menselijke natuur, een goedmoedige inborst, een levensvreugde?
Misschien wil zij het katholicisme vooral behoeden voor te veel goedmoedigheid en oppervlakkige opgewektheid. Een beroemde anekdote vertelt hoe O’Connor tijdens een sjiek diner eens aan tafel zat met een dame, die haar – toen ze begreep dat de schrijfster katholiek was – zei dat zij de eucharistie wel een “mooi symbool” vond. Waarop O’Connor weinig subtiel riposteerde: “If it’s a symbol, to hell with it!” – Als de eucharistie maar een symbool is, naar de hel ermee.
Dit is misschien wel de sleutel tot een beter begrip van het katholicisme van Flannery O’Connor. In vele goedbedoelde pogingen om onze christelijke religie wat welluidender te maken voor tere moderne oren, zijn de dissonanten en harde klanken nogal eens gedempt of gesust. Wat overbleef was een lieflijk maar nietszeggend deuntje, volgekletst met wollige tegeltjeswijsheden over algemeen-menselijke symbolen en waarden en o zo mooie rituelen.
O’Connor veegt deze tandeloze spiritualiteit, door paus Franciscus ooit treffend geduid als ‘patisseriechristendom’, met één besliste haal van tafel, om terug te keren naar de radicale, veeleisende kern van het christendom. Een doopsel, bijvoorbeeld, is niet een koddig kodakmoment in de kerk voor vertederde ooms en tantes, maar – en dat laat die ontluisterende ontknoping van De geweldenaars zien – op de eerste plaats een sterven en opnieuw geboren worden in Christus, zoals Paulus al leerde.
Vandaar ook haar nadruk op impopulaire begrippen als kwaad en zonde. Ook veel hedendaagse gelovigen zijn geneigd die zaken wat te vergoelijken of relativeren: ach, we bedoelen het in wezen allemaal wel goed, maar soms schieten we nu eenmaal tekort, en daarin bestaat dan de zonde, daarin doen we onszelf en anderen ongewild kwaad.
Voor O’Connor is die zienswijze te gemakzuchtig. Het kwaad en de zonde zijn sterker dan dat, groter, giftiger, gewelddadiger. Dat wilde zij in haar werk voelbaar maken, en dat verklaart haar soms zo groteske figuren. “Tegen hardhorenden moet je schreeuwen”, zo schreef zij zelf eens, “en voor bijna-blinden moet je grote en verontrustende figuren tekenen.”
Ook wij katholieken blijven vaak liever doof en blind voor de aard en omvang van het kwaad in deze wereld. Als het bij O’Connor maar geen Pasen wil worden, komt dat wellicht omdat het bij ons moderne lezers soms te snel Pasen wordt. We stellen onszelf te gemakkelijk gerust. We willen de dageraad van de Paasmorgen zien gloren, nog vóór wij de duisternis van Goede Vrijdag goed op ons in konden laten werken. Wie wel door die duisternis heen durft, leze het ongemakkelijke, maar fascinerende oeuvre van Flannery O’Connor.
Leestips |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.