<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
image
Illustratie: Doval - Ikon Images
Essay

Oud genoeg voor Narnia: Een onwaarschijnlijke klassieker wordt 75 jaar

Anton de Wit 16 oktober 2025

Toen C.S. Lewis in 1950 het eerste deel van zijn Kronieken van Narnia uitbracht, was succes allerminst verzekerd. Hoe kon deze door en door christelijke kinderboekenserie toch uitgroeien tot een onbetwiste klassieker?

Als kinderen opgroeien, zo wist Clive Staples Lewis (1898-1963), komt er onvermijdelijk een tijd dat ze te oud zijn voor sprookjes. Maar er komt daarna ook weer een tijd dat ze oud genoeg zijn voor sprookjes. Dat schreef de Brits-Ierse auteur in zoveel woorden aan zijn petekind Lucy Barfield, aan wie hij zijn boek The Lion, The Witch and the Wardrobe opdroeg (en naar wie hij ook de hoofdpersoon vernoemde).

Fraaie heruitgave

Het is vandaag, 16 oktober, op de kop af 75 jaar geleden dat dit eerste en meest iconische deel van De Kronieken van Narnia verscheen. Uitgeverij KokBoekencentrum greep het jubileum terecht aan voor een fraaie heruitgave van de complete boekenreeks in één bundel, in de eerder al als afzonderlijke boeken uitgebrachte vertaling van Imme Dros.

image
C.S. Lewis op een portretfoto uit 1955. Foto: OSV News - Walter Stoneman, National Portrait Gallery, London

Inmiddels behoort het tot de onbetwistbare klassiekers van de kinderliteratuur, maar eigenlijk lag dat helemaal niet zo voor de hand. Een ‘instant-klassieker’ was Narnia bepaald niet. Integendeel, de receptie was aanvankelijk ronduit lauw, in zowel het Verenigd Koninkrijk als aan onze kant van de Noordzee.

Zuinige recensies

De Nederlandse krantenarchieven van toen tonen eigenlijk enkel korte signalementjes in de kinderboekenrubrieken, en geen enkele dieper gravende beschouwing. “Ouders zullen de symboliek van het verhaal waarschijnlijk beter begrijpen dan de kinderen waarvoor dit boek eigen bestemd is”, oordeelde het Nieuwsblad van het Noorden zuinigjes.

Grappig genoeg kende de recensent van onze eigen katholieke Maasbode kennelijk het geslacht van C.S. Lewis niet eens, en sprak van een “fantasierijke schrijfster”. De “liefhebbers van Engelse humor” zouden weliswaar “een genoeglijk uur” doorbrengen met de boeken, maar erg enthousiast was de katholieke krant duidelijk niet. Met name “de stijl van het uitdrukken van kleine-jongens-en-meisjes-gedachten in grote-mensen-woorden” moest het ontgelden.

De slagschaduw van de oorlog

De Telegraaf vond het boek eigenlijk te eng voor jonge lezers, maar was verder nog het meest lovend van alle Nederlandse kranten indertijd: “Het is een goede en hier en daar beklemmende beschrijving van een land waar de dieren en andere bosbewoners nimmer vrij kunnen spreken en het is als zodanig een verdienstelijke op kinderen afgestelde beschrijving van de ons maar al te bekende dictatuurstaat.”

“Lewis’ werk voldeed niet aan de moderne eis van realisme en was ook nog eens onmiskenbaar christelijk”

Die laatste opmerking vormt misschien een begin van een verklaring van waarom Lewis’ genie niet direct op waarde werd geschat. Het was 1950 en de mensen leefden nog onder de slagschaduw van de Tweede Wereldoorlog. Die was inderdaad ook voelbaar in het boek. Expliciet op de eerste bladzijden, als de vier kinderen die de hoofdrol spelen Londen moeten ontvluchten vanwege de bombardementen. En later als zij het ‘betoverde land achter de kleerkast’ ontdekt hebben vooral impliciet, op de wijze die De Telegraaf destijds beschreef; met de Witte Tovenares als ijzige tiran.

Een veranderend klimaat

Niet eens zozeer dat de oorlog aan de orde kwam was het probleem. Het probleem was vooral dat die oorlog de culturele smaak en het intellectuele klimaat op velerlei terreinen ingrijpend veranderd had. Na een inktzwarte periode van nazisme dat ermee aan de haal was gegaan, werd de Romantische verbeelding gewantrouwd in zo’n beetje alle kunsten. De mythen en sprookjes die in de negentiende eeuw nog zo geliefd waren, werden halverwege de twintigste eeuw niet alleen als hopeloos oubollig bestempeld, maar zelfs als proto-fascisme verdacht gemaakt.

https://www.kn.nl/cultuur/

Nieuwe artistieke en ook pedagogische opvattingen benadrukten vooral de waarde van sociaal realisme, van het cultiveren van keurige burgerschapsidealen passend bij deze periode van wederopbouw.

Moderne vooruitgangsidealen

Dat had ook z’n weerslag op de kinderliteratuur. Alice en Peter Pan werden dubieuze rolmodellen gevonden, Wonderland en Nooitgedachtland werden ongeschikt geacht als verblijfplaatsen van de kinderziel. Kinderen moesten lezen over ‘gewone kinderen’ die alledaagse avonturen beleefden, herkenbaar en realistisch, met duidelijke morele lessen passend bij moderne vooruitgangsidealen.

In Engeland werd deze opvatting indertijd misschien het duidelijkst verwoord door literatuurcriticus Margery Fisher (1913-1992), een puriteinse schooljuf die een lans brak voor het serieus nemen van kinderliteratuur. Wat natuurlijk te prijzen valt, maar wat ook als keerzijde had dat ook alleen hemeltergend serieuze en fantasieloze kinderboeken voortaan de goedkeuring van de critici kon wegdragen (de Nederlandse jeugdliteratuur is die afgrijselijke modegril nooit helemaal te boven gekomen).

Diep christelijk

Lewis’ werk viel daar duidelijk niet onder. Dat was speels, fantasierijk en sprookjesachtig, met zijn bonte stoet van faunen en centauren, sprekende dieren en heksen. Niet alleen putte hij schaamteloos uit oude sprookjes, fabels en mythen, zijn vertellingen waren onmiskenbaar diep christelijk.

Lewis schreef ook apologetisch non-fictiewerk waarin hij het opnam voor het christendom, en in Narnia klinken daar niet zelden echo’s van. Bijvoorbeeld wanneer de raadselachtige Professor wordt opgevoerd, die de kinderen onderdak biedt in zijn landhuis. Als de oudere kinderen zich bij hem beklagen over de ongeloofwaardige verhalen van hun jongste zusje Lucy over een land achter de kleerkast, leest hij hen de les:

‘Logica,’ zei de professor half tegen zichzelf: ‘Waarom leren ze de kinderen geen logica op die scholen? Waarom kunnen ze niet meer logisch denken? Er zijn drie mogelijkheden. Eén: je zusje liegt. Twee: je zusje is gek. Drie: je zusje zegt de waarheid. Jullie weten uit eigen ervaring dat ze niet liegt en het is duidelijk dat ze niet gek is. We moeten dus voorlopig – zolang er geen nieuwe bewijzen zijn – aannemen dat ze de waarheid spreekt.’

Dit is een bijna woordelijke herhaling van zijn beroemde ‘trilemma’ uit Onversneden christendom; als Jezus beweert de mensgeworden God te zijn, moeten we accepteren dat hij ofwel een leugenaar, ofwel gek, ofwel daadwerkelijk God is. En aangezien maar weinig mensen, zelfs niet de serieuze religiecritici, zullen volhouden dat Hij een gek of leugenaar is, moet Hij wel inderdaad Heer zijn, aldus Lewis.

Christusfiguur

Het kost weinig moeite om Christus te herkennen in de leeuw Aslan: zijn komst is voorzegd in oude profetieën, zijn naam alleen al doet vriend en vijand sidderen, hij zal een einde maken aan vorst en duisternis, en zal zichzelf uiteindelijk zelfs opofferen om de mens die hem verraden heeft (in de persoon van de jonge Edmund) vrij te kopen. En, spoiler alert, weer uit de dood herrijzen.

“Hoe feeëriek het land aanvankelijk ook lijkt: Narnia herbergt ook monsters, bedriegers en Judassen”

Hoe duidelijk de christologische associatie ook is, Lewis getroost zich grote moeite om te laten zien dat deze Christusfiguur zich niet laat vangen door regels en verwachtingen en projecties. En dus ook wezenlijk anders is dan de wat kleurloze Jezus van het gezapige, verburgerlijkte christendom van zijn tijd. Deze Jezus is een ongetemde leeuw, zo schreef Willem Jan Otten in KN (later gebundeld in Wie zeggen de mensen dat ik ben), “die gaat en staat waar hij wil, even wild als charismatisch. Zijn koninkrijk heet Narnia, en hij Aslan”.

Grote thema’s

Kinderachtig zijn De Kronieken van Narnia bepaald niet, zo veel mag duidelijk zijn. Hoe feeëriek het land aanvankelijk ook lijkt als Lucy voor het eerst het besneeuwde bos binnentreedt, waar de vrolijke faun Meneer Tumnus rondscharrelt rond een verdwaalde lantaarnpaal: Narnia herbergt ook monsters, bedriegers en Judassen (waaronder diezelfde faun, zo blijkt al snel).

Antichristen zelfs, zoals de aap Draaier die een domme ezel overhaalt zich te verkleden als Aslan, zodat de mensen naar hem luisteren. Grote theologische thema’s als schuld en verzoening worden niet geschuwd. Zelfs het einde der tijden komt in het slotdeel Het laatste gevecht op adembenemende wijze aan bod.

Wonderlijk succes

Dat was toen niet modieus, en dat is het nog steeds niet. Het eigenlijke wonder is dus misschien veeleer dat de Narnia-reeks uiteindelijk wél de brede erkenning kreeg die het verdiende.

Hoe kon dat? Nou ja, misschien op de eerste plaats omdat mensen zich doorgaans bar weinig van pedagogen, literatuurcritici en andere snobs aantrekken. En gelukkig maar. Zoveel werken waar de ‘kenners’ de neus voor ophaalden, werden – soms direct, soms met enige vertraging – een succes. Dat gebeurde ook met The Lord of the Rings van Lewis’ goede vriend J.R.R. Tolkien, en decennia later ook met Harry Potter van J.K. Rowling, die ruiterlijk heeft toegegeven schatplichtig te zijn aan Narnia.

Het grootste verhaal

Het zijn allemaal moderne sprookjes met onmiskenbare christelijke ondertonen, al worden die door lezers lang niet altijd als zodanig herkend. De gemiddelde lezer is geen theoloog, maar herkent wel een goed verhaal. En het betere verhaal is nog altijd het verhaal dat een echo biedt van het Beste Verhaal ooit verteld – dat inzicht beschrijft Lewis dan weer op de allerlaatste pagina’s van zevendelige epos.

De tijd waarin de Narnia-boeken aanvankelijk verschenen, achtte zich te oud voor sprookjes. Laten we hopen dat vele mensen vandaag juist weer oud genoeg zijn om deze prachtige verhalen opnieuw te ontdekken en op waarde te schatten.

C.S. Lewis, De Kronieken van Narnia

Uitgeverij: KokBoekencentrum Jeugd
Pagina’s: 928 | € 39,99

> BOEK BESTELLEN

Een traditie van eeuwen tegenover de waan van de dag

In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.

Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.

Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.