<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
Essay

Pelgrims mét hoop: zijn wij in staat om echt met de ander op te trekken?

Chris Vermazen 2 april 2025
image
Een groep pelgrims draagt een kruis richting de Sint-Pietersbasiliek als onderdeel van hun pelgrimage voor het Heilig Jaar naar Rome. Foto: CNS - Pablo Esparza

In het Heilig Jaar worden gelovigen opgeroepen om op te trekken met mensen die God niet kennen. Daarvoor moet je niet alleen goed kunnen luisteren naar een ander, maar ook je eigen band met Jezus onder de loep nemen.

Een emeritus-pastoor vroeg mij onlangs of de slogan voor het Heilig Jaar 2025 niet beter ‘Pelgrims met hoop’ zou kunnen luiden, in plaats van ‘Pelgrims van hoop’.

Vanuit ons doopsel zijn wij met Christus bekleed en zijn we gezalfd met zijn Geest. Een bovennatuurlijke geloofszin (de ‘sensus fidei’) is ons toen toebedeeld, met de verwachting die in het latere geloofsleven vol tot ontwikkeling te laten komen, vergezeld van de deugden van geloof, hoop en liefde. Ik ben door mijn geloof dus ook iemand met hoop, die steeds opnieuw gevoed wordt door Gods Geest. De grond en blijvende maatstaf voor die hoop is de verrijzenis van Christus.

Wensdenken of illusie

Nu heeft paus Benedictus XVI in zijn encycliek Spe Salvi aangegeven dat wij als gelovigen in die hoop zijn gered (“Spe salvi facti sumus”). Hij verwijst daarbij expliciet naar Paulus’ brief aan de Romeinen. Voorts geeft hij aan dat in de Schrift hoop en geloof vaak zo goed als inwisselbaar zijn. Die nauwe band tussen geloof en hoop valt af te leiden uit met name de Hebreeënbrief.

Geloof is niet louter een innerlijk uitkijken naar wat nog komt, maar schenkt ons nu al iets van de realiteit die we verwachten. Dat is het bewijs van wat we nog niet zien. Onze seculiere medemens doet dit alles echter af als wensdenken of een illusie.

Oké, gevoed dus met hoop vanuit het geloof, maar hoe gaan we dat vertellen in een wereld die God heeft afgeschreven en waarin wij, op grond van ons doopsel, geacht worden te evangeliseren? Want dat laatste is wél onze opdracht.

Hoofdpersoon

In een van de belangrijkste conciliedocumenten van Vaticanum II staat dat onze geloofszin door de Geest wordt opgewekt en ondersteund. En het wordt nog stelliger aangegeven door te vermelden: “Tot het nieuwe volk van God zijn ‘alle’ mensen geroepen.”

“Paus Franciscus zegt dat wanneer wij op weg gaan, de Heilige Geest al lang op onze bestemming aan het werk is.”

Prachtig zien we dat in de Handelingen van de Apostelen, waar de Heilige Geest de hoofdpersoon is. Hier vinden we ook het eerste synodale gesprek tussen Petrus en de Romeinse centurio Cornelius, onder andere over de vraag of heidenen die willen toetreden tot het christendom besneden moeten worden.

Op onze pelgrimsweg van het leven moeten wij dus optrekken met mensen die mogelijk God niet kennen of niet willen kennen. Het is een gegeven dat ‘geloven’ een gave is, een genade, en dat betekent feitelijk dat je iemand het geloof niet kunt aanpraten.

Nooit een echte relatie

Nee, zegt paus Franciscus daarop (en hij citeert Benedictus XVI): “De Kerk moet voor anderen zichtbaar en waardevol worden door aantrekkingskracht.” Maar hoe ga je God dan zichtbaar maken als je tijdens je pelgrimage optrekt met je medemens van buiten de Kerk?

https://www.kn.nl/kn-kennismaken/

Het grootste deel van de mensen die zich nog gelovig noemen, gaat niet meer naar de kerk. Uit gesprekken met hen blijkt dat menigeen de Kerk meer uit onvrede met de institutionele gang van zaken en de houding van sommige clerici verliet.

Uiteraard hebben de misbruikschandalen een negatieve invloed gehad op hun geloofsbeleving. Maar voornamelijk blijkt toch dat men nooit echt een relatie met Christus heeft gehad, want fouten van kerkleden zouden de heiligheid van de Kerk en de geloofspunten van waaruit wij leven en vieren eigenlijk niet moeten kunnen aantasten.

Weinig respect

Een belangrijk aspect in het samen een pelgrimsweg gaan, is doeltreffend communiceren. De dialoog is daarbij uitermate geschikt, zowel onder geloofsgenoten als in contact met buitenstaanders. Uit evaluatie van dialoogsessies is gebleken dat ‘echt luisteren’ niet gemakkelijk is.

Het betekent namelijk concreet dat je belangstelling voor de ander moet hebben, je moet trachten je in te leven, de ander laten uitspreken, het onuitgesprokene opmerken, respect hebben voor andermans overtuiging én pas een reactie bedenken als de ander uitgesproken is.

En juist dat laatste is erg moeilijk voor velen. We horen de ander wel spreken en vangen enkele zinnen op, maar dat is niet echt luisteren. Er bestaat de neiging tijdens het spreken van de ander bezig te zijn met het bedenken van een antwoord, en dat kan niet, want dan luister je niet meer. Bovendien geeft onjuist communiceren blijk van weinig respect voor je gesprekspartner.

Rivaliteit

Misschien moeten we daarom de vanuit onze christelijke traditie opgekomen eindtijdvisie op het fundament van onze hoop niet al te zeer benadrukken in ons contact met de seculiere medemens. Waar enige vorm van transcendentie ontbreekt, is een andere benadering wellicht aanbevolen.

Met de dominicaan Timothy Radcliffe kunnen we beter kijken wat wij als wereldburgers gemeenschappelijk hebben in onze hoop. In zijn boek Leren luisteren geeft hij aan dat we ons vaak gedragen als Jezus’ leerlingen destijds. Twee ervan willen in hun uiteindelijke glorie links en rechts van de Heer plaatsnemen. “Tot in de binnenste cirkel van Jezus’ vrienden heerst rivaliteit”, aldus Radcliffe.

Rampen, oorlog en onderdrukking

Zijn we misschien meer bezig met onszelf dan met Christus bekend maken? En als er niet- of andersgelovigen meelopen op onze pelgrimsweg, hoe praten we dan met hen over het begrip ‘hoop’?

Want ook zij zien de ecologische rampen, de oorlogen en onderdrukking, mensen op de vlucht voor armoede en geweld, de polarisatie, de aantasting van de waardigheid van de mens. Geen wonder dat jonge koppels weigeren in die wereld kinderen geboren te laten worden.

Kunnen we in die situaties dan wel onze gelovige visie poneren dat uiteindelijk al onze verwarring en pijn, ons lijden en verdriet tenietgedaan wordt door Jezus Christus, die ons liefdevol zal opvangen op onze eindbestemming?

Aanknopingspunten

Willen we dat toch uitdragen, dan zal men toch eerst die Christus moeten leren kennen en proberen een relatie met Hem te krijgen. Zo’n inspanning vergt van ons allemaal dat we met de medemens op weg gaan en luisteren naar wat de ander te vertellen heeft in het besef dat de Geest ook in hem of haar werkt.

https://www.kn.nl/heilig-jaar/

Paus Franciscus zegt in een interview met de journalist Gianni Valente dat wanneer wij op weg gaan, de Heilige Geest al lang op onze bestemming aan het werk is. Christus maak je bekend door evangelisatie, door in het leven aanknopingspunten te vinden voor Jezus’ waarden zoals Hij die voorleefde.

Multinational

In dat interview zegt paus Franciscus ook nog dat een Kerk die niet verkondigt en naar buiten treedt niet ‘de Kerk’ is. “Dat wordt een spiritueel genootschap; een multinational om initiatieven en boodschappen met ethisch-religieuze inhoud de wereld in te sturen. Uiteindelijk komt het er dan op neer dat men Christus naar zijn hand gaat zetten.”

“Men geeft geen getuigenis meer van wat Christus teweegbrengt, maar men spreekt in naam van een zeker idee dat men heeft van Christus; een idee dat men zelf gevormd heeft en aangepast heeft aan zichzelf. Als men zelf de zaken organiseert, dan wordt men de kleine impresario van het kerkelijk leven, waar alles volgens een vastgesteld programma verloopt en dat dus alleen uitgevoerd kan worden volgens de richtlijnen.”

“Misschien gaan we er nog te veel van uit dat mensen die contact willen met ‘onze’ Christus eerst moeten voldoen aan allerlei voorwaarden om tot de uitverkorenen te mogen behoren.”

Zijn kernpunt lijkt me duidelijk: het gaat erom dat mensen ‘buitenshuis’ Christus kunnen ontmoeten door onze inspanningen, dat wij verkondigers van hoop worden.

Allerlei voorwaarden

Vaak bekruipt me het gevoel dat wij maar al te vaak juist het zicht op Jezus Christus belemmeren door onze binnenkerkelijke gerichtheid. Zoals ook Zacheüs ervaarde toen zijn zicht op Christus beperkt werd door de kring om Hem heen. Misschien gaan we er nog te veel van uit dat mensen die contact willen met ‘onze’ Christus eerst maar eens moeten voldoen aan allerlei voorwaarden om tot de groep van uitverkorenen te mogen behoren.

Vergelijk hierbij Jezus’ gesprek met de Syro-Fenicische vrouw, waarbij zelfs Hij tot het besef komt dat Hij niet alleen bestemd is voor verlossing van het volk van Israël, maar voor heel de wereld. Wij worden in zijn voetspoor geacht met iedereen op pad te gaan op onze pelgrimsweg door het leven, elkaar ondersteunend, begripvol, respectvol en vol liefde.

Via een betrokkenheid die kan uitgroeien tot vertrouwen en zelfs vriendschap kunnen we dan elementen ‘van’ hoop op een betere wereld uitwisselen, omdat juist empathie mensen in staat stelt meer mens te worden, andere ervaringen op te doen en betekenis te vinden. En waar die hoop tekortschiet, hebben wij nog altijd onze christelijke hoop, die tot over de grenzen van de dood heen reikt.

Chris Vermazen is catechist.

Een traditie van eeuwen tegenover de waan van de dag

In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.

Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.

Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.