Een jonge seminarist met dichterlijke ambities: het is bijna niet meer voor te stellen, maar een eeuw geleden leidde het tot een schandaal. In een tentoonstelling en een boek wordt het verhaal van deze jongeman – de gelauwerde schrijver Anton van Duinkerken – indringend verteld.
In de bibliotheek van Bergen op Zoom is Bernard Asselbergs druk in de weer met het inrichten van vitrinekasten. Foto’s, brieven, affiches, bidprentjes, boeken, manuscripten: een bijzondere collectie curiosa geeft in zeven delen een mooie impressie van het leven van zijn vader. Willem Asselbergs (1903-1968) heette zijn vader, maar hij was beter bekend onder zijn literaire pseudoniem Anton van Duinkerken.
“Kijk eens hier”, steekt Bernard Asselbergs (1945) enthousiast van wal. “Een handgeschreven briefje van de huisarts uit 1910, over de gezondheid van de jonge Willem. En hier een foto van de brouwerij van de familie Asselbergs in Bergen op Zoom.” Bij ieder voorwerp heeft Asselbergs een verhaal, dat hij in geuren en kleuren opdist – een talent dat hij ongetwijfeld van zijn vader heeft geërfd.
Hij heeft het druk met het opzetten van de tentoonstelling, maar zeker, hij kan wel even tijd vrij maken om te praten over de aanleiding ervan: een heruitgave van Van Duinkerkens autobiografische Brabantse Herinneringen, dat zestig jaar geleden voor het eerst verscheen.
Dat jubileum is echter niet eens zozeer de aanleiding, vertelt Asselbergs. “Uitgever Marc Beerens van Boom ken ik al langer, we werkten ook samen bij de uitgave van Roomse Ruzie (een studie uit 2007 over de turbulente geschiedenis van het katholieke tijdschrift De Gemeenschap, waarvan Van Duinkerken hoofdredacteur was – red.). Hij zei toen al dat hij Brabantse Herinneringen graag opnieuw zou uitgeven, omdat hij het als een klassieker beschouwt. Inmiddels konden we ook kleurenafbeeldingen opnemen in het boek, wat de uitgave nog bijzonderder maakt.”
In Brabantse Herinneringen verhaalt Van Duinkerken over zijn jeugdjaren – beoogde vervolgdelen over zijn latere leven voltooide hij nooit. Geboren in Bergen op Zoom was hij een telg uit een daar beroemd brouwersgeslacht. Toen vader Asselbergs in 1903 trots de geboorte van een zoon aankondigde, deed hij dat met de woorden: “Er is een nieuwe brouwer!” Waarop, aldus Van Duinkerken zelf, zijn grootvader antwoordde met de onsterfelijke zin: “Dat treft. Ik heb gisteren een nieuwe brouwerij voor hem gekocht!”
Het enige plezier dat hij ooit van zijn eigen fabriek beleefd heeft, is dat hij er de schoorsteen van heeft mogen neerhalen. Van Duinkerken koos zijn eigen pad. En dat was niet voor het laatst in zijn leven. Ook tot niet geringe trots van de katholieke familie Asselbergs volgde de jonge Willem zijn roeping tot het priesterschap, in het spoor van zijn ‘heeroom’ Dorus. Een belangrijk deel van Brabantse Herinneringen is gewijd aan zijn seminariejaren, eerst het kleinseminarie Ypelaer in Ginneken bij Breda, vervolgens een korte tijd het noviciaat van de Congregatie van het Onbevlekte Hart van Maria in Scheut bij Brussel (even droomde hij van een missionarisbestaan), daarna het grootseminarie Bovendonk in Hoeven.
Maar een nog hogere roeping diende zich aan: het dichterschap. Onder het pseudoniem Antonides begon hij verzen bij te dragen aan het Waalwijkse parochieblad het Kerkklokje, iets later volgde ook het maandblad Roeping, voor het eerst onder het pseudoniem Anton van Duinkerken. Zijn literaire ster rees snel, waardoor zijn ‘ontmaskering’ bij mede-seminaristen en geestelijken in het bisdom Breda niet lang uit kon blijven.
Het is nu misschien moeilijk voor te stellen waarom de poëtische aspiraties van een seminarist destijds zo controversieel waren. Maar het was de roerige tijd van het interbellum, waarin ook jonge katholieke schrijvers zeer vatbaar bleken voor nieuwe extreme ideologieën. Het kerkelijk establishment was als de dood voor jeugdige ontsporingen naar links of naar rechts.
In februari 1925 verbood bisschop Petrus Hopmans van Breda de zo literair begaafde seminarist niet alleen om nog werk publiceren, maar zelfs om überhaupt nog te schrijven. Dit hakte erin bij Van Duinkerken; de persoonlijke crisis zou ertoe leiden dat hij vlak voor zijn wijding het seminarie vaarwel zei.
“Hij koos, zoals hij later tijdens zijn journalistieke en academische carrière ook steevast zou doen, voor de vrijheid”, zegt zijn jongste zoon Bernard Asselbergs. Op de suggestie dat hij zijn leven te danken heeft aan deze moeilijke beslissing van zijn vader, reageert hij lachend: “Welnee, dan was ik nu alleen het zoontje van de bisschop geweest. Want ik weet zeker dat hij ook in de Kerk carrière had gemaakt.”
Een soort afrekening of verdediging van zijn keuze om het seminarie te verlaten is Brabantse Herinneringen niet, denkt Asselbergs. “Dat had hij eerder in Hedendaagse Ketterijen al gedaan, daarin wilde hij echt aantonen dat de katholieke leek ook verstand van zaken kan hebben, dat de intellectuele traditie van de Kerk niet het eigendom van de clerus is.”
Wel doet hij in het boek op indringende en intieme wijze verslag van hoe deze episode hem persoonlijk geraakt had. “Hoe vernederd iemand zich voelt die na vijf jaar theologische studie zijn mislukking openbaar bekennen moet, laat zich moeilijk onder woorden brengen”, schrijft Van Duinkerken.
“Het is of iedereen de man op heterdaad van ontucht betrapt. De blikken wenden zich af en de gesprekken vallen stil als in aanwezigheid van een veroordeelde. Rond de uitgescheiden seminarist, gelijk hij in Brabant nog altijd genoemd wordt, sluit zich een verschrikkelijke eenzaamheid. Zijn vroegere vrienden staken de omgang volledig. Binnen het priesterdom zinkt over hem de damnatio memoriae, die er waarschijnlijk wordt beschouwd als een barmhartige genade. Deze gedragslijn is niet voorgeschreven, doch werd in de jaren twintig nog traditioneel door iedere geestelijke gevolgd.”
Dat dit ‘uitscheiden’ niet alleen Van Duinkerken zelf, maar ook zijn omgeving diep raakte, blijkt uit een brief van zijn moeder Cornelia aan de al genoemde heeroom Dorus, die ook is opgenomen in de heruitgave van Brabantse Herinneringen.
“Help ons dan ook met uw gebeden”, schrijft zij, “ik kan er toch nog zoo bedroefd om zijn, ik heb soms een gevoel of er iemand waar ik heel veel van houdt dood is.” Maar anderzijds merkt ze ook op dat Willem merkbaar is opgeknapt na zijn beslissing. “Als ik hem nu zoo thuis bezig zie, dan begin ik soms te gelooven dat het beter zoo is.”
Achteraf bezien is het ook beter gebleken, in elk geval voor Van Duinkerkens schrijverscarrière. Tijdens de presentatie van de heruitgave op 2 november in het stadhuis van Bergen op Zoom, ging ook Brabants cultuurhistoricus Arnoud-Jan Bijsterveld daar dieper op in. “Theoloog Peter Nissen heeft eens een prachtig artikel geschreven over wat hij het ‘onbedoeld rendement van seminaries’ noemde. Meer dan de helft van de seminaristen studeerde nooit af. Maar waar kwamen ze wel terecht? In de politiek, in het onderwijs, in de journalistiek. De Kerk was daar natuurlijk lang niet altijd blij mee, maar het was wel het effect van haar eigen emancipatiestreven.”
Het katholieke Brabant van weleer was veel minder kleingeestig en beperkend dan het vaak wordt voorgesteld, zo betoogt Bijsterveld, en Van Duinkerken was daar een lichtend voorbeeld van.
“Mijn vader is toch altijd een beetje meneer pastoor gebleven, een man die aan het hoofd van de tafel zat en het woord voerde”, vertelt Asselbergs.
“Dat vonden wij als kinderen niet zo erg. Hij was echt een leuke vader die om zijn kinderen en om zijn vrouw gaf, die ons ook veel vrijheid gaf. Dagelijks ging hij wandelen, als je meewilde, mocht je mee. Tijdens zo’n wandeling kon ik soms merken dat hij in zijn hoofd met een artikel bezig was. ‘Tik zei de regen op Hendrik z’n hoed’, begon hij dan, om daarna een heel verhaal af te steken. En als hij er geen zin meer in had, dan eindigde hij: ‘En tik zei de regen op Hendrik z’n hoed.’ Dan wist ik dat het afgelopen was.”
Van Duinkerken stierf in 1968, een gelauwerd schrijver, en nog altijd een boegbeeld van de katholieke emancipatie. Toch: de nieuwe tijd die voor de Kerk was aangebroken met het Tweede Vaticaans Concilie, daar had hij niet veel mee. “Ik denk dat mijn vader toen geestelijk al wat was afgehaakt”, vertelt Asselbergs. Persoonlijke sores – bovenal de ziekte en dood van zijn zoon en Bernards broer Gustave – deden hem zijn interesse in de kerkelijke actualiteit verliezen.
“Ik meen dat het in een interview met de Gelderlander was, dat aan hem en aan historicus L.J. Rogier werd gevraagd naar hun mening over het concilie. Rogier antwoordde daar heel uitvoerig op, zoals hij dat kon. Mijn vader zei alleen maar: ‘Het is weleens goed dat die kardinalen met elkaar in het vliegtuig zitten.’ Het boeide hem gewoon niet meer.”
Ook iets van die vrolijke onverschilligheid heeft zijn jongste zoon geërfd. Gevraagd naar waarom hij zich zo enthousiast inzet voor de nalatenschap van zijn vader, haalt hij de schouders op. “Dat is eigenlijk vrij eenvoudig. Mijn moeder heeft mijn vader nog lang overleefd, en heeft zijn literaire nalatenschap altijd met veel zorgvuldigheid beheerd. Toen ze wat ouder werd, heeft ze het over willen dragen, en lag het voor de hand dat ik dat als jongste kind ging doen.”
Hij houdt van verzamelen en bewaren, van archiveren en tentoonstellen, zo vertelt hij. En heeft ook geen enkele moeite met de vergankelijkheid van dat alles – want ook de roem van zijn vader verloor snel de glans, was broos als de oude foto’s en brieven in die tentoonstelling in de Bergse bibliotheek. “Veel van wat mijn vader schreef heeft de tand van de tijd niet doorstaan. Wat kan het iemand nog schelen dat Van Duinkerken fel polemiseerde tegen Just Havelaar? Men weet niet eens meer wie Just Havelaar is.”
En ja, daar heeft hij vrede mee. “Natuurlijk. Zo gaat dat nu eenmaal. Maar van sommige van zijn verhalen en gedichten, en ook van die Brabantse Herinneringen, denk ik: ja, dit blijft de moeite van het lezen waard, dit geeft een prachtig tijdbeeld.” Dáár doet hij het voor. Resoluut staat hij op, en steekt joviaal zijn hand op voor hij terug naar de vitrines loopt. “Ik ga weer aan het werk.”
De tentoonstelling over Anton van Duinkerken is nog tot en met 2 januari gratis toegankelijk in de Bibliotheek West-Brabant, Kortemeestraat 17 in Bergen op Zoom.
Anton van Duinkerken, Brabantse herinneringen Uitgeverij: Boom Pagina’s: 360 | € 29,90> BOEK BESTELLEN |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.