Een kleine, vitale gemeenschap, die over de muren van de Kerk wil getuigen van het geloof. Het kan, bewijst de Sint-Maartenskerk in Maartensdijk. De locatie verwierf bekendheid toen journalist en uitgever Leo Fijen (69) er een boek over schreef. 25 jaar later leeft het wonder van Maartensdijk nog voort, schrijft Fijen in een nieuw boek.
Toen Leo Fijen Het wonder van Maartensdijk (2003) publiceerde, kwam een geloofsgemeenschap van zo’n zeshonderd leden in beeld, die ondanks tijden van krimp en secularisatie vitaal wist te blijven. Met een kerkbezoek van 15 tot 20 procent stak de Sint-Maartenskerk ver uit boven het landelijk gemiddelde, mede dankzij de charismatische priester Gerard de Wit (1929-2023).
25 jaar later is de situatie veranderd – ook in Maartensdijk. De ontkerkelijking heeft de kleine dorpskerk niet gespaard en ook de coronacrisis eiste hier zijn tol. Dat alles heeft er toe geleid dat de kerk in 2023 284 ingeschreven parochianen telde en verder moest zonder een eigen priester.
Maar het wonder van Maartensdijk leeft – in aangepaste vorm – nog steeds voort, vertelt Fijen, die vanuit de kerkbanken van de achthoekige kerk zijn verhaal doet. De situatie verschilt weliswaar niet met die van andere kerken. Toch zijn de cijfers van het kerkbezoek constant hoog gebleven. En dat is volgens Fijen te danken aan een aantal bezielde parochianen en vrijwilligers die het voortouw namen.
Fijen heeft begrip voor de Nederlandse parochiepriesters, die zich over verschillende locaties moeten splitsen, benadrukt hij aan het begin van het gesprek. Zijn kerk, die onderdeel is van de Martha- en Mariaparochie, maakte van de nood een deugd, blijkt uit zijn recent verschenen boek Geloven in een kleine gemeenschap.
In het boek zijn 25 praktijkverhalen gebundeld die volgens Fijen getuigen van een vitale gemeenschap. Een gemeenschap die op verschillende manieren probeert om missionair te zijn. De tweede druk van het boek kwam vorige week uit, wat volgens hem laat zien dat het onderwerp leeft.
Het is echter geen succesverhaal, ook geen model dat andere parochies moeten volgen, benadrukt hij. Wat kunnen andere parochies er precies mee? “Wat voor de ene parochie geldt, geldt weer niet voor een andere. Maar als je mij vraagt wat ik belangrijk vind, is dat een gemeenschap waar je thuis kan komen. Die jou de ruimte geeft om te groeien in je geloof. Waar je voldoende mensen ontmoet die jou bij de hand nemen. Leiders, die een parochie helpen om missionair te zijn. Ik vind het belangrijk om te laten zien dat er meer is dan krimp.”
Missionair zijn, hoe doe je dat in tijden waarin mensen weinig interesse meer tonen voor waar de Kerk voor staat?
“Ik geef een voorbeeld. Een uitvaart is een missionair moment. Door het gebrek aan priesters heb ik in overleg met onze pastoor deze taak op mij genomen. Wanneer een mens sterft, komt God ongelooflijk dichtbij. Dat ervaar ik telkens wanneer ik stervenden begeleid en ook daarna hun uitvaart mag leiden. Aan het kruis van een sterfbed geven mensen het meest van hun leven. Dat is een moment waarop God het leven door de dood heen geeft. Daar kom ik op terug tijdens de uitvaart.”
Kunt u voorbeelden noemen van mensen die niet (meer) naar de kerk kwamen en na zo’n moment de weg naar de kerk vonden?
“Soms word ik gebeld om een aantal gebeden uit te spreken tijdens een crematie. Dat is dan niet in de kerk. Toch vind ik dat je ja moet zeggen. De Kerk moet ook naar de mensen toe. Tijdens de crematie van een vrouw werd haar man getroffen door de troostende boodschap van God. Hij komt nu elke zondag naar de kerk.
“Maar in de supermarkt of op het voetbalveld kan je ook getuigen van je geloof. Tijdens een training kwam er een veertiger naar mij toe. Zijn moeder zou spoedig sterven, hij vroeg of ik haar wilde bezoeken en haar de Communie kon brengen. Dan krijg je een pastorale vraag, niet in de kerk maar op het voetbalveld.”
“Het boek is geen succesverhaal, ook geen model dat andere parochies moeten volgen. Wat voor de ene parochie geldt, geldt weer niet voor een andere”
In het boek schijft u dat u op een gegeven moment heeft besloten om elke zondag trouw naar de Mis te gaan – terwijl u daarvoor af en toe de Mis moest laten schieten door andere verplichtingen. Waarom eigenlijk?
“Mensen om je heen uitnodigen beschouw ik als een belangrijke missionaire opdracht van de Kerk. Wanneer je dat doet, moet je zelf ook een voorbeeld geven. Gelukkig hebben we hier zo’n twintig medeparochianen die ook hier het voortouw in nemen. Dan zie je echt dat mensen die normaal niet komen of een tijdje uit beeld zijn geraakt, toch weer de Mis bezoeken. Wanneer de mensen hier zijn, vinden ze dat heel fijn. Ze ervaren de gemeenschap.”
Lukt dat ook zonder een priester? Er zijn parochies waar veel woord- en communievieringen plaatsvinden. Deels uit noodzaak, maar soms ook omdat men een priester niet meer nodig vindt.
“De gelovigen die hier komen zijn bijna allemaal agrariërs. Die leven bij de schepping en hechten aan de sacramenten. Ook ik kan niet zonder de Eucharistie. Dat geldt voor de meeste mensen die hier in de kerk zitten. Ze waarderen dat wij het voor een groot deel zelf kunnen organiseren. Maar ze waarderen vooral de eucharistieviering, die wordt gecelebreerd door een priester.
“Omdat priesters soms moeilijk te vinden zijn, proberen we een aantal keer per jaar samen te komen met andere kerken uit de buurt. Bijvoorbeeld met Witte Donderdag of Pasen. Zo blijven we in de Eucharistie ook verbonden met elkaar. Je hebt elkaar nodig en je hebt ook de Eucharistie nodig.”
De synode over synodaliteit is momenteel gaande in het Vaticaan. Het betrekken van leken is daarbij een belangrijk agendapunt. Hoe ziet u dit in uw kerk?
“Ik denk dat we een mooi voorbeeld hebben van hoe leken zelf het initiatief nemen en samen hun handen uit de mouwen steken. Niet omdat het van boven komt, of omdat de pastoor het zegt; het komt van onderop. Maar wel in eenheid met de priester en de Kerk.”
In uw boek schijft u over de huiskerk, waarbij sommige parochianen thuis bij elkaar komen om samen te bidden of geestelijke boeken te lezen. Hoe is dit initiatief tot stand gekomen?
“Het is tijdens corona ontstaan, toen er beperkingen waren voor kerkelijke vieringen. We hebben nog steeds twee groepen, die samen bidden en een boek over de sacramenten bespreken. Elke bijeenkomst gaat over één sacrament. Er zijn nu plannen om een boek over het Onzevader te lezen. In die huiselijke omgeving is Christus tastbaar geweest in tranen, troost en verrijzenisverhalen. Als mensen zo diep met elkaar zijn gegaan, laten ze elkaar niet meer los en vieren ze die verbondenheid in de zondagse viering.”
Uw geloofsgemeenschap bestaat voornamelijk uit ouderen. Er zijn mensen die daar negatief over denken, zeker kijkend naar het toekomstperspectief van een kerk. Hoe ziet u dit zelf?
“Ouderen zijn de schatkamer van onze gemeenschap. We vierden hier eens een huwelijksjubileum van een ouder echtpaar. Daar zaten ze dan, met alle kleinkinderen om hen heen. Ik heb ze toen het verhaal van opa vertelt, die in de Tweede Wereldoorlog tijdens een bombardement dacht dat zijn laatste uur geslagen had. Nadat hij gebeden had, vond hij zichzelf terug in de schuilkelder en besefte: ‘Dit heb ik niet zelf gedaan. God heeft een opdracht voor mij.’ Vanaf dat moment bidt hij drie keer per dag, een kwartier in stilte.
“Mensen hebben een plaats nodig waar ze thuis kunnen komen en met voor- en achternaam genoemd worden”
“Dat zei ik dus tegen die kleinkinderen. Opa heeft van God een opdracht gekregen om van Hem te getuigen. Doen jullie dat in zijn spoor? Vervolgens komen de vader en moeder van die kinderen naar me toe. Ze waren blij dat dit gezegd was. Ouderen zijn een spiegel voor jongere generaties. Om een gids in het leven te zijn, om een gids in het geloof te zijn. Ze mogen dit ook vaker uitspreken.”
“Ik geloof in de toekomst van kleine gemeenschappen”, benadrukt u in het boek.
“Mensen hebben een plaats nodig waar ze thuis kunnen komen en met voor- en achternaam genoemd worden. Dat is zeker in deze tijden belangrijk, mensen hebben moeite om zich ergens aan te binden. Zorg daarom als Kerk dat je overzichtelijk bent en niet naar binnen gekeerd bent. We leven in een wereld waar de polarisatie overheerst, waarin het slechte nieuws overheerst. Hoe mooi is het dan om thuis te komen in de Kerk.
“Een plaats waar je gezien en gekend wordt, en het gevoel mag hebben dat Christus van jou houdt. Ik denk dat dit beter tot uiting kom op kleinschalige locaties. Wat er ook gebeurd is in jouw leven en hoezeer je ook gefaald hebt – er is iemand die van jou houdt, die je vrij maakt, en een grote innerlijke vrede kan schenken. In de Kerk mag je ontdekken dat het niet ophoudt bij de dood, maar dat er leven is door de dood heen.”
U bezoekt een levendige kerk, maar de toekomst van de Nederlandse Kerk is niet rooskleurig. Zeker als je de vergrijzing en ontkerkelijking bekijkt. Bent u niet bang dat de uw parochie en de Kerk langzamerhand zullen verdwijnen?
“Christus is met een paar leerlingen begonnen. Als het Hem gelukt is, waarom zou zijn genade ook niet over ons kunnen worden uitgestort? Zolang er mensen zijn die in beweging komen, ben ik positief. In de Kerk draait het niet om mij, maar om je naaste. In je naaste kan je Christus ontmoeten die ons het leven geeft. In deze zin geloof ik in de toekomst van de Kerk. Die is er al eeuwen en die zal ook blijven bestaan. Daar ga ik niet over, daar gaat God over.”
Leo Fijen, Geloven in een kleine gemeenschap Uitgeverij: Adveniat Pagina’s: 139 | € 16,99 > BOEK BESTELLEN |
![]() |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.