<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
Interview

‘Een startpunt voor de volgende generatie onderzoekers’: het vroege christendom in 6000 pagina’s

Luuk van den Einden 6 november 2024
image
Lietaert Peerbolte, Van Geest en Hunter mochten samen met medewerkers op 18 september een exemplaar van hun encyclopedie aan paus Franciscus aanbieden. Foto: eigen foto

Vijftien jaar werk, 650 auteurs en zesduizend pagina’s: de encyclopedie over het vroege christendom die Paul van Geest, Bert Jan Lietaert Peerbolte en David Hunter onlangs voltooiden, is een werk van superlatieven. De makers kijken terug op een kolossale klus: “We hebben elkaar er doorheen gesleept.”

Paul van Geest, hoogleraar kerkgeschiedenis aan Tilburg University, en Bert Jan Lietaert Peerbolte, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, zien er een beetje uit als langeafstandslopers die zojuist de finishlijn gepasseerd zijn. Ze hebben dan ook, samen met hun Amerikaanse collega David Hunter, een marathon van vijftien jaar achter de rug.

Zo lang duurde het namelijk om de Brill Encyclopedia of Early Christianity samen te stellen. Het kolossale werk beslaat zes eeuwen, telt 1350 lemmata verdeeld over zesduizend pagina’s en is geschreven door 650 deskundigen. “Ik kom nu niet aan schrijven toe”, puft Van Geest. “Ik moet mijn hersenen een tijdje braak laten liggen.”

‘Jeugdige overmoed’

Het plan voor een zo omvangrijk mogelijke encyclopedie over het vroege christendom ontstond toen uitgeverij Brill Lietaert Peerbolte benaderde om het project te trekken. “In mijn jeugdige overmoed heb ik toen ogenblikkelijk ja gezegd”, herinnert hij zich. Als hoogleraar gespecialiseerd in het Nieuwe Testament reikt zijn expertise tot ongeveer halverwege de derde eeuw; daardoor werd het voor hem al snel duidelijk dat hij iemand nodig had die de periode daarna onder zijn hoede kon nemen. Dat werd Van Geest.

Het tweetal begon voortvarend, maar na drie jaar kwamen ze toch in een impasse terecht: “We hadden pas dertig lemmata, omdat veel auteurs naar het project keken met het idee: eerst zien, dan geloven”, zegt Van Geest. Hunter haakte aan op een cruciaal moment: “Toen konden we gebruik gaan maken van zijn netwerk en expertise.”

Complex proces

Het drietal heeft lang niet alle lemmata zelf geschreven, maar overzag een complex proces waarbij netwerken van in totaal honderden auteurs vanuit hun eigen specialisme teksten voor hun rekening namen.

“Daarbij was de vraag van de uitgever om een encyclopedie samen te stellen die voor de volgende generatie onderzoekers die zich bezighouden met het vroege christendom als startpunt kan dienen”, vertelt Lietaert Peerbolte. “Daar zat voor ons meteen een vraag: wanneer houdt het vroege christendom op?”

‘Centra van cultuur’

Uiteindelijk werd ervoor gekozen om het jaar 600 als einde van die periode te nemen. Dat lijkt een wat willekeurig tijdsbestek, maar de samenstellers hebben er wel degelijk over nagedacht: zo waren tegen die tijd de discussies over de identiteit van Christus afgerond en had de Kerk zich definitief ontwikkeld tot een machtscentrum.

image
De Romeinse staatsman Cassiodorus op een afbeelding uit 1177. Beeld: Wikimedia Commons

Ook is voor dat jaartal gekozen omdat de samenstellers daarmee nog een belangrijke ontwikkeling konden meenemen die bepalend zou zijn voor hoe Europa er later uit zou zien. Wanneer het Romeinse rijk instort ontstaan tegelijkertijd een aantal monastieke families die hun regels enten op de kloosterregels van Basilius, Augustinus en Benedictus.

Door te kiezen voor het slotjaar 600 kon bijvoorbeeld de Romeinse staatsman Cassiodorus, die een lekenklooster stichtte waar hij belangrijke klassieke werken van bijvoorbeeld Plato en Aristoteles verzamelde, nog worden meegenomen. “Kloosters zoals het zijne werden zo niet alleen centra van religie, maar ook van cultuur, die Europa hebben gevormd tot wat het later geworden is”, legt Van Geest uit.

Auteurs, teksten en ideeën

Niet alleen het gekozen tijdsbestek is anders dan gebruikelijk. Lietaert Peerbolte en Van Geest hebben er ook voor gekozen om “de scheidslijn die heel traditioneel wordt gelegd tussen de Nieuwtestamentische auteurs en de andere vroegchristelijke auteurs niet zozeer op te heffen, maar wel te zoeken naar raakvlakken en in dat opzicht grensverleggend te zijn”, aldus laatstgenoemde. “Toen kwamen we erachter dat we met onze netwerken in staat waren om zo’n standaardwerk te schrijven.”

Naast keuzes over welke periode in de encyclopedie behandeld zou worden, moesten er ook beslissingen genomen worden over welke fenomenen het naslagwerk wel en niet zouden halen. “Als je zegt: dit gaan we wel doen, zeg je tegelijkertijd: dat gaan we niet doen”, zegt Lietaert Peerbolte.

De samenstellers besloten zich daarom te richten op auteurs, teksten en ideeën. “Dan zeg je dus tegelijkertijd: we nemen de materiële cultuur en de geografie niet mee.” Daarnaast zijn ze terughoudend geweest met verschijnselen uit het vroege jodendom die hebben doorgewerkt in het vroege christendom, zoals de farizeeën en de sadduceeën. “Daar hebben we een streep getrokken, want je ontkomt er niet aan om dat ergens te doen.”

Voor de auteurs, teksten en ideeën die de encyclopedie dus wel gehaald hebben, was het criterium dat er in de laatste dertig tot veertig jaar vernieuwend onderzoek naar moest zijn gedaan. “Cassiodorus is zo iemand”, zegt Van Geest. “Verder hebben we natuurlijk ook lemmata opgenomen die heel cruciaal zijn voor het christendom. Het is niet het geval, maar stel dat er in de afgelopen dertig jaar geen onderzoek was gedaan naar de drie-eenheid, dan hadden we het natuurlijk toch opgenomen.”

Fysiek en digitaal

De encyclopedie bestaat uit een fysieke en een digitale versie. De digitale versie bestaat al langer dan de zojuist verschenen gedrukte versie, maar is minder compleet: “We hebben de afgelopen twee jaar volledig op die gedrukte versie ingezet, dus daar staan allerlei lemmata in die nu nog online gezet moeten worden. Dat proces is nog bezig”, legt Lietaert Peerbolte uit. De digitale versie biedt ook mogelijkheden om de encyclopedie in de toekomst te blijven actualiseren. “Lemmata die de gedrukte versie niet gehaald hebben, komen mogelijk nog wel in aanmerking voor de online versie.”

“Doordat je dat in teamverband doet en het zich uitstrekt over zo’n lange periode, heb je niet het gevoel dat het zo’n kolossale klus is. Maar dat was het wel.”

Ook bestaande lemmata komen zo in aanmerking voor bewerkingen. “Een student van Bert Jan, die bij mij gepromoveerd is, heeft een hele mooie dissertatie geschreven over het kruis in de eerste eeuwen van het christendom en de betekenis daarvan bij Paulus en de vroegchristelijke auteurs”, geeft Van Geest als voorbeeld. “Er zal dus een update komen van het lemma ‘kruis’, waar dat onderzoek in verwerkt wordt. Dan is onze encyclopedie weer accuraat.”

Titanenklus

Er is dus nog werk genoeg te doen – en dat terwijl de drie samenstellers al een titanenklus achter de rug hebben. Dat was een aantal decennia geleden nog niet mogelijk geweest, denkt Lietaert Peerbolte: “In de periode dat wij student waren, was wetenschap nog echt een individuele aangelegenheid. Hoogleraren deden hun eigen ding en werkten niet in teamverband. Maar wat wij nu gedaan hebben, is met een team van ruim zeshonderd mensen een megaproject neerzetten. Doordat je dat in teamverband doet en het zich uitstrekt over zo’n lange periode, heb je niet het gevoel dat het zo’n kolossale klus is. Maar dat was het wel.”

Als kartrekkers kwam een groot deel van die “kolossale klus” op de schouders van Van Geest, Lietaert Peerbolte en Hunter terecht. Naast het overzien van het proces namen ze bijvoorbeeld ook lemmata voor hun rekening waar geen auteur voor gevonden kon worden – “Op een gegeven moment kwamen we er tot onze schrik achter dat we het lemma ‘hoop’ niet hadden!” zegt Van Geest – of die zich te laat in het proces aandienden.

Dat moesten ze naast hun universitaire werk, zoals colleges geven en artikelen schrijven, zien te doen, waardoor vooral in de eindfase iedere treinreis en elke vakantie benut werd. “Met dit soort megaprojecten zit het venijn in de staart. De laatste jaren waren hels.”

Therapeutische vriendschap

Dat hebben ze alleen vol weten te houden door de steun die ze aan elkaar hadden, geeft Van Geest aan. “Wat je vooral niet moet doen, is op elkaars nek gaan zitten, want dan weet je zeker dat het fout gaat. Het laatste jaar is onze vriendschap behoorlijk therapeutisch geworden. We hebben elkaar er doorheen gesleept. We hielden iedere week redactievergadering en hebben zo’n beetje elke dag met elkaar gebeld om even te levelen.”

Lietaert Peerbolte voegt toe dat ook uitgeverij Brill een grote steun is geweest. “Het is bijzonder dat ze hier vijftien jaar lang geld en tijd in hebben gestopt.”

https://www.kn.nl/geschiedenis/

Op 18 september boden de mannen in Rome het eerste exemplaar van de encyclopedie aan paus Franciscus aan. Die ontmoeting kwam er dankzij aartsbisschop Paul Tschang In-Nam, de pauselijke nuntius in Nederland.

Daarbij waren niet alleen Lietaert Peerbolte, Hunter en Van Geest, maar ook heel wat anderen die bij het proces betrokken zijn geweest. “Daar ben ik heel trots op”, zegt Van Geest. “Want wij hadden daar met z’n drieën kunnen gaan shinen, maar zonder al die mensen was er geen bal van dat hele project terechtgekomen.”

Meer informatie over de Brill Encyclopedia of Early Christianity is hier te vinden.

Een traditie van eeuwen tegenover de waan van de dag

In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.

Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.

Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.