Hoe beleven mensen die nooit naar de kerk gaan een viering of dienst? Predikant René van Loon voerde een grootschalig onderzoek uit om dat te ontdekken en heeft zijn – veelal verrassende – ontdekkingen in boekvorm verpakt. “Wat je naar buiten toe uitstraalt, doet er echt toe.”
René van Loon is predikant in Rotterdam en komt ze daardoor regelmatig tegen: mensen die voor het eerst sinds jaren of zelfs voor het eerst in hun leven een kerkdienst meemaken.
Hij ziet ze vaak bij doopsels, huwelijken en uitvaarten, “maar ook gewone zondagse vieringen trekken mensen die een keer te gast zijn, mensen die op de een of andere manier geïnteresseerd zijn”, zegt hij. “Ik hoop altijd heel erg dat het voor hen een positieve ervaring is, maar dat weet ik natuurlijk niet.”
Daarom besloot hij onderzoek te doen naar hoe niet-kerkgangers een viering beleven. En dat pakte hij groots aan: verspreid over heel Nederland bezochten 152 deelnemers een eredienst in een protestantse, katholieke of evangelische kerk, waarna zij een uitgebreide vragenlijst invulden.
Daarbij werd hen het hemd van het lijf gevraagd over alle mogelijke aspecten van de viering: van het contact met de mensen en de ervaring van de preek tot het comfortniveau van de kerkbanken. Van Loon verwerkte het onderzoek vervolgens tot een boek: Te gast in de kerk. “Kerken kunnen hiervan leren, omdat gasten ons een spiegel voorhouden.”
Wat Van Loon het meest heeft verrast, is dat de deelnemers over het algemeen bijzonder positief waren. “Driekwart kijkt positief terug op de deelname, dat is echt veel. De gasten hebben ook cijfers gegeven: het gemiddelde is een 7,5.”
Drie elementen sprongen er voor de deelnemers uit: de ontmoeting met andere mensen, de overweging of de preek en de muziek. “Als mensen op een mooie manier werden opgevangen, werden aangesproken en een mooie ontmoeting hadden, dan is dat hen positief bijgebleven. Ook de preek werd vaak genoemd als iets dat aansprak.”
“Driekwart kijkt positief terug op de deelname, dat is echt veel.”
Aan de andere kant werden het menselijk contact, de preek en de muziek ook het vaakst genoemd als elementen die juist negatief ervaren werden. “Die aspecten lijken dus het meest bepalend voor de ervaring in het geheel.”
Als Van Loon de onderzoeksresultaten uitsplitst naar kerkgemeenschap, ziet hij dat de katholieke gemeenschappen duidelijk het beste scoren qua kerkgebouwen. “De mooie, klassieke kerken, zeker de katholieke, worden het meest gewaardeerd door mensen.”
Op het gebied van ontmoeting doen de evangelische gemeenschappen het volgens de deelnemers goed: “Daar wordt het meest werk gemaakt van gastvrije opvang en mensen aanspreken.”
Waar katholieke gemeenschappen opvallend laag scoren, is op de vraag of deelnemers tijdens de viering iets van God of het goddelijke ervaren hebben. De andere geloofsgemeenschappen deden het op dat vlak niet veel beter, wat voor Van Loon wel een teleurstelling was, geeft hij aan.
“Ik kan het ook wel begrijpen: het is voor veel mensen toch de eerste keer, of de eerste keer na vele jaren”, zegt hij. “Dan zit je er vaak met een zekere onwennigheid, misschien wat spanning, terwijl je ook wat rust nodig hebt om je open te kunnen stellen. Maar ik had eigenlijk stiekem gehoopt dat er meer mensen waren die dat zouden ervaren.”
Van Loon richt zich met zijn onderzoek op kerkbezoekers die nog nooit een dienst of Mis hebben meegemaakt. Maar überhaupt een kerk binnenstappen voor een viering is voor veel mensen helemaal geen vanzelfsprekendheid. Gaat het onderzoek daarmee niet te makkelijk voorbij aan het feit dat veel mensen eerst een drempel over moeten voor ze een viering bijwonen?
Van Loon denkt van niet, omdat de resultaten aangeven dat het met die drempel wel mee lijkt te vallen. “Ik heb daarnaar gevraagd, maar tot mijn verbazing ervoer een grote groep nauwelijks of geen drempel.”
“Wat je naar buiten toe uitstraalt, doet er echt toe.”
Hij houdt daarbij wel de slag om de arm dat alle deelnemers expliciet zijn uitgenodigd om een viering bij te wonen, wat anders is dan op eigen initiatief een kerk binnenstappen. “Dat kan verschillend zijn, maar je moet ergens beginnen. Met dit onderzoek kun je ook proberen op het spoor te komen wat de drempels lager kan maken.”
En dat kan in onverwachte hoeken zitten: zo bleken deelnemers de buitenkant van het gebouw echt belangrijk te vinden. “Een goed onderhouden gebouw nodigt meer uit en geeft het gevoel dat daar een levende geloofsgemeenschap kerkt. Dat vond ik een mooie, praktische conclusie: wat je naar buiten toe uitstraalt, doet er echt toe.”
Van Loon denkt dat de deelnemers de Nederlandse geloofsgemeenschappen een “waardevol cadeau” hebben gegeven met hun reacties. “Kerkbesturen kunnen ieder thema spiegelen aan hun eigen situatie en zich afvragen of daar iets te leren valt. Als een deelnemer uit Utrecht aangeeft dat het koffiemoment niet uitnodigend was, kan een gemeenschap in Groningen nadenken hoe dat bij hen geregeld is. Elke ervaring kan je aan het denken zetten.”
Van Loon daagt parochies en gemeenten dan ook uit om zelf een onderzoekje op te starten. “Dat is helemaal niet moeilijk; je kunt de vragenlijst uit het boek gebruiken of een eigen set vragen bedenken. Het maakt niet uit hoeveel mensen aan je eigen onderzoek meedoen: elke ervaring is waardevol.”
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.