Naast de documentaire over de historische misstanden in de opvanghuizen van de zusters van De Goede Herder verscheen deze zomer ook een diepgravend boek over de kwestie. Journalist Christel Don deed drie jaar onderzoek: “De zusters hadden het gevoel dat ze iets goeds deden.”
Duizenden meisjes en jonge vrouwen hebben een periode van hun leven doorgebracht in een van de vijf ‘liefdesgestichten’ die de zusters van de congregatie van Onze Lieve Vrouw van Liefde van de Goede Herder – beter bekend als de zusters van De Goede Herder – in de negentiende en twintigste eeuw in Nederland bestierden.
De tehuizen waren bedoeld om ‘kwetsbare’ meisjes op te vangen, al werden allerlei verschillende problemen onder die term op één hoop gegooid: zo kon het gaan om moeilijk opvoedbare kinderen, maar ook om meisjes die slachtoffer waren geworden van seksueel geweld of die vanwege een scheiding niet meer bij hun ouders terechtkonden.
In plaats van een veilige haven bleken de tehuizen van De Goede Herder deze meisjes vaak van de regen in de drup te brengen. Strenge regels, wrede straffen en ellenlange werkdagen: onder het bewind van de zusters maakten veel pupillen dingen mee die ze de rest van hun leven zouden meetorsen.
De afgelopen jaren zijn steeds meer verhalen naar buiten gekomen over hoe het er achter de kloostermuren aan toeging. In 2018 schreef het NRC over “dwangarbeid in wasserijen en naaiateliers”. In 2020 bood Sander Dekker, toenmalig minister van Rechtsbescherming, overheidsexcuses aan voor wat er met de meisjes gebeurd was en in 2022 werd bij de voormalige locatie in Velp een gedenkmonument opgericht.
Ook nu duurt de aandacht voor het onderwerp voort. Deze zomer verschenen bijna tegelijkertijd een documentaire van de VPRO over De Goede Herder en een daarvan losstaand boek van journaliste Christel Don, De meisjes van De Goede Herder. Don voerde daarvoor talrijke gesprekken met vrouwen die vroeger in een van de tehuizen hebben gezeten, maar haar boek is meer dan een reeks ervaringsverhalen.
Door de chronologische opbouw is bijvoorbeeld te zien dat de situatie in de vijf gemeenschappen niet statisch was, maar per locatie verschilde en ook in de loop der tijd evolueerde: geleidelijk aan kwamen er bijvoorbeeld meer mogelijkheden voor de meisjes om zich persoonlijk te ontwikkelen.
Christel Don: “In 2021 schreef ik voor het NRC een artikel over het belang van nationale excuses en sprak ik met verschillende mensen die overheidsexcuses hadden ontvangen, onder wie Marion, een vrouw die in haar jeugd in een tehuis van De Goede Herder had gezeten.”
“Op de schouw in haar woonkamer stonden twee loodzware strijkijzers die ze had meekregen toen ze het tehuis verliet. Een leven lang had ze die met zich meegezeuld; dat raakte me. Daarbij viel het me op dat ze, naast alle narigheid waarover ze vertelde, ook met warmte sprak over de directrice van het tehuis. Die dubbelheid intrigeerde me en motiveerde me verder in de geschiedenis te duiken.”
“De eerste plek die ik bezocht, was een oude kloosterbegraafplaats van de zusters in Velp. Daar lagen al meer dan een halve eeuw tientallen meisjes en vrouwen anoniem begraven. Het verbaasde me dat er in Nederland zo’n plek bestond. Wat weten we eigenlijk over deze meisjes en wat zij precies achter de kloostermuren hebben meegemaakt, vroeg ik me af.”
“Ik ben op zoek gegaan naar de laatste getuigen. Drie jaar lang sprak ik met vele oud-pupillen en andere betrokkenen, bezocht ik archieven, las ik rapporten, boeken en verslagen. Zo ontstond gaandeweg een mozaïekvertelling waarbij de verhalen van de meisjes het hart vormen.”
“Oud-pupil Joyce vertelde me dat ze om een kleinigheid door de zusters werd opgesloten in een cel, soms dagenlang. Ze schreeuwde en bonkte op de deur, maar het bleef stil. Iedereen leek haar te zijn vergeten. Of Anneke die een blaasaandoening had, waardoor haar bed iedere ochtend nat was. Als straf lieten de zusters haar, onder toeziend oog van het hele tehuis, haar lakens schoonmaken. Of Jeanne die een oom had die haar aanrandde en haar vervolgens uit huis liet plaatsen, terwijl daar geen enkele reden voor was. In de verhalen zit veel onrechtvaardigheid, die ik soms moeilijk verteerbaar vond.”
Toen Don haar onderzoek deed, was er nog maar een handvol zusters in leven. Zij lieten weten dat ze vanwege hun hoge leeftijd en zwakke gezondheid geen interviews meer wilden geven. De enige persoon die haar iets vanuit het perspectief van de zusters heeft kunnen vertellen, is een voormalig congregatielid dat in 1995 is uitgetreden. Achterhalen waarom de zusters vaak zo kil optraden, bleek daardoor een pittige uitdaging.
“Het is goed om te beseffen dat we het over een eeuw aan geschiedenis hebben, want de zusters waren vanaf 1860 tot 1980 actief in ons land. Mijn boek gaat met name over de jaren na de Tweede Wereldoorlog, met af en toe een uitstapje naar een eerdere periode. Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe hardvochtiger de aanpak.”
“Meisjes die bij De Goede Herder terechtkwamen hadden niet zelden al veel narigheid meegemaakt, zoals seksueel misbruik, mishandeling of verwaarlozing.”Tweet dit!
“Dat de meisjes gedwongen werden lange dagen hard te werken, beschouwden de zusters als arbeidstherapie, vertelde oud-zuster Martha me. Ze moesten de soms wel meer dan honderd meisjes in het tehuis bezighouden, en bovendien zou een meisje naderhand als getrouwde vrouw ook hard moeten werken in het huishouden.”
“In de congregatietijdschriften van de zusters las ik terug dat het werk door zusters vaak als roeping werd gezien: zij hadden het gevoel dat ze iets goeds deden en de meisjes een kans gaven op een goede toekomst.”
“Ik heb onvoldoende onderzocht hoe het er in andere tehuizen aan toeging om daar stellige uitspraken over te kunnen doen. Wat wel opvalt in de verhalen is dat veel oud-pupillen vaak ook in andere instellingen hebben gezeten, waaronder rooms-katholieke. Wat ze daar meemaakten lijkt in sommige gevallen op hoe het er in De Goede Herder aan toeging.”
“Verder ben ik veelvuldig tegengekomen dat De Goede Herder, en met name de locaties in Almelo, Zoeterwoude en Velp, binnen de jeugdzorg bekend stonden als zeer streng. Dat is onder meer omdat het gesloten instellingen waren en men vond dat deze zusters wel raad wisten met meisjes die op andere plekken te rebels waren.”
“Meisjes die bij De Goede Herder terechtkwamen hadden niet zelden al veel narigheid meegemaakt, zoals seksueel misbruik, mishandeling of verwaarlozing. Er werd dus veel van de zusters gevraagd, terwijl zij vaak niet waren opgeleid voor dit werk.”
“De professionalisering van het sociale werk ging buiten sneller dan achter de kloostermuren, waar zusters zelfs in de jaren zeventig veelal nog geen opleiding hadden, terwijl die mogelijkheid er wel was. Een treffend voorbeeld is een meisje dat in de jaren zeventig aan haar groepsleidster vertelt over incest thuis, waarop de zuster reageert dat ze maar veel moet bidden.”
“We praten vaak over ‘de zusters’ alsof dat een homogene groep was, terwijl er juist een grote diversiteit aan zusters was, en bovendien een heel hiërarchische structuur. De witte zusters waren de baas. Onder hun leiding werkten de Magdalena’s, oud-pupillen die na hun 21ste in het klooster bleven wonen. Zij hadden zwijgplicht, leefden in afzondering en hadden als belangrijkste taak om te bidden voor het werk voor de witte zusters.”
“Daarnaast had je de in het zwart geklede zusters Auxiliaires. Die groep bestond voor het merendeel uit oud-pupillen die na hun tehuistijd waren gebleven om de witte zusters te ondersteunen bij hun werk. Zij waren dag en nacht bij de meisjes, moesten hard werken en waren én werden zelf vaak ook streng behandeld door de witte zusters.”
“Al dat soort factoren zijn van invloed op hoe een zuster zich gedroeg naar de meisjes. Het is anders als je vanwege een roeping zuster wordt, of als je dat doet omdat je wellicht geen keuze hebt.”
“Er is een grote lotgenotengroep van meer dan tweehonderd meisjes van De Goede Herder. Die heeft onder leiding van Anita Suuroverste en Joke Vermeulen van de stichting KMGH [Kinderdwangarbeid Meisjes van de Goede Herder, red.] veel voor elkaar gekregen, waaronder excuses, het monument in Velp en een vergoeding van 5000 euro voor elke oud-pupil. Dat heeft een deel van deze vrouwen enige rust gegeven.”
“Maar afgerond is dit onderwerp misschien wel nooit, en niet alleen omdat iedere publicatie hierover, vooral als die een sensationele insteek heeft, toch weer veel oprakelt. Aan de andere kant blijven er altijd vragen liggen. Hoe zat het bijvoorbeeld met de Magdalena’s? We weten vrijwel niets over hen – dat lijkt me ook nog wel eens een boek waard.”
Christel Don, De meisjes van De Goede Herder Uitgeverij: Alfabet Pagina’s: 288 | € 22,99 ISBN: 9789021341019 > BOEK BESTELLEN |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.