Meer dan drie eeuwen na het Concilie van Trente moest de Kerk met het Eerste Vaticaans Concilie (1869-1870) haar positie in de wereld opnieuw bepalen, zoals een eeuw later met Vaticanum II (1962-1965). De Kerk bevindt zich altijd in een spanningsveld. Zij is niet van deze wereld, maar zij leeft daar wel in, en zij wil die wereld veranderen.
Moet de Kerk “bij de tijd worden gebracht” of juist tegen die tijd opstaan? Eeuwenlang had de Kerk zich met de macht van haar tijd bekleed en daarmee de vijandschap van een veranderende wereld over zich uitgeroepen.
Tot 1870 regeerden de pausen over een deel van Italië, de Kerkelijke Staat, autoritair, zonder invloed van de opkomende liberale burgerij, met behulp van een klerikale en corrupte ambtenarij. Rondom Rome regeerden Romeinse aristocraten die de beginselen van de Franse Revolutie verfoeiden. Uit hun kringen werden de curiekardinalen benoemd en meestal de pausen gekozen.
Het katholieke Oostenrijk domineerde het noorden van Italië. Paus Gregorius XVI (1831-1846) moest zaken doen met de machtige Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich, die na de Franse Revolutie en Napoleons oorlogen rust en orde wilde, een conservatieve, antirevolutionaire orde. Daarin paste niet het streven van de Italiaanse nationalisten om Italië, verbrokkeld in vele staten, te laten opstaan tot een moderne, nationale eenheidsstaat.
Bij dit Risorgimento lag de Kerkelijke Staat in de weg! Paus Gregorius, conservatief en even onverzettelijk als politiek onervaren, speelde de Oostenrijkse kaart, bedreigd als hij was door opstanden in zijn eigen staat en door Giuseppe Garibaldi, de Italiaanse vrijheidsstrijder, fel antikatholiek en bezeten van het ideaal om Rome te bezetten en tot hoofdstad van zijn nieuwe Italië te maken.
Voor Gregorius waren niet alleen Garibaldi’s legers een gruwel, maar ook de revolutionaire bewegingen overal in Europa. Zelfs de opstand van de katholieke Polen tegen Rusland wees de paus af. In 1832 schreef hij, in zijn encycliek Mirari vos, over “de onrust in Kerk en staat”, over een “bandeloze en drieste vrijheidszin” die Kerk en staat volledig wilde scheiden, waar het voor hem juist moest gaan om “de goede verstandhouding” tussen de burgerlijke en kerkelijke overheid.
De encycliek was aan dovemansoren gericht. Wie wilde nog, als eens onder de Franse koningen, een “heilige” band tussen Kerk en staat? De scheiding tussen die twee was toch een algemeen aanvaard principe van de Verlichting?
Gregorius overleed in 1846 na een weinig geslaagd, krampachtig pontificaat. Zijn verzet tegen de revolutie is alleen te begrijpen voor wie destijds de schade moest opmeten die de Franse Revolutie fysiek had aangericht aan de structuren en instituten van de Kerk.
Moest die Kerk niet weer terugkomen, vond de paus, als een sterke, beschavende macht onder leiding van Rome? Maar de Kerk kan de nieuwe tijdgeest niet negeren en alleen maar met banvloeken veroordelen, zo vond Johannes XXIII, een eeuw later.
Gregorius deed dat wel. Tussen dit alles door bevorderde deze paus de katholieke missie, met opvallende moderne ideeën over de opleiding van een eigen, inheemse geestelijkheid. De Kerk verrast altijd weer.
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.