Paus Leo XIV heeft nu al laten zien dat hij als augustijner paus dicht bij de heilige Augustinus staat. Zal hij zich ook in zijn leiderschap laten inspireren door Augustinus, die synodaal avant la lettre was?
In zijn toespraak op 11 mei 2025 vanaf de loggia van de Sint-Pieter prees paus Leo XIV zich gelukkig dat het voorgeschreven Evangelie op die zondag het deel uit het Evangelie van Johannes was waarin Jezus zichzelf als een herder omschrijft. Jezus zegt hierin dat zijn schapen naar zijn stem luisteren, Hij ze kent en zij niet verloren gaan.
Synodaal als paus Leo XIV is, voegde hij hier aan toe dat christenen voor elkaar herder dienen te zijn in de geest van het Evangelie. En even daarvoor, in zijn preek tijdens de Mis bij de graven van zijn voorgangers, hield hij de gelovigen voor te luisteren zonder te oordelen.
In de orde van de augustijnen gevormd herneemt hij, nauwelijks drie dagen paus, al een motief dat heel dragend was in het werk van Augustinus, de kerkvader op wiens Regel de augustijnen hun leven baseren. Ook zijn woorden over het niet oordelen zijn direct naar Augustinus’ overtuiging te herleiden.
Talloos zijn de verwijzingen naar passages in het Oude en Nieuwe Testament waarin Augustinus spreekt over goed leiderschap en goed herderschap. Vooral zijn preek 46 en 47 uit het jaar 414 zijn een index en compendium van zijn denken hierover. Hij bespreekt hier de wijze waarop de profeet Ezechiël over goede herders denkt.
“Ik vermoed dat paus Leo zich vriendelijker zal uitdrukken dan Augustinus”
- Paul van Geest
Maar wie in sermones 46 en 47 Augustinus zelf als een vriendelijke herder denkt aan te treffen, die zijn schapen even zorgzaam als bemoedigend toespreekt, komt bedrogen uit. Zeker in preek 46 spreekt hij de geestelijken onder zijn gehoor vermanend toe. Zij dienen nauwgezet verantwoording af te leggen over hun handelen en dit maar liefst twee keer: als christen zoals iedere andere christen over hun leven, en als geestelijke over hun wijze van leiding geven.
Augustinus laat er geen misverstand over bestaan: God zal slechte herders straffen. Augustinus hanteert het beeld van de goede herder dus vooral om de geestelijkheid in Hippo of Carthago een confronterende spiegel voor te houden.
Eerzuchtige pleasers die hun schapen niet meer op hun fouten willen wijzen omdat hen dan eer onthouden zou kunnen worden, zijn slechte herders. De ongeloofwaardigheid van de laatste groep maakt dat sterke schapen kunnen overlopen naar andere christelijke stromingen en dat zwakke schapen belemmerd worden in hun geestelijke ontwikkeling. Dat wil Augustinus niet hebben.
In sermo 47 drukt Augustinus – synodaal avant la lettre – de herders en de gelovigen samen op het hart dat de schapen nog niet van de bokken gescheiden kunnen worden omdat hun geschiedenis nog niet volledig is geschreven. Er is dus vooral verdraagzaamheid geboden. Het is ook onmogelijk iemand anders werkelijk volledig te kennen – als je jezelf al volledig kunt kennen.
In zijn Belijdenissen had Augustinus al na een grondige zelfevaluatie gezegd dat hij zichzelf een grote vraag geworden was. Hier verwoordt hij dit inzicht andermaal. Maar hij voegt er nu wel aan toe dat het menselijk onvermogen de ander werkelijk en helemaal te kennen een doorslaggevende reden is voor iedereen om nooit een definitief oordeel over elkaar te kunnen en mogen vellen. Zijn taal is streng. Hij lijkt er vanuit te gaan dat een mens pas in eerste instantie door een schrikreactie tot het inzicht komt dat oordelen over anderen niet zo makkelijk geveld kunnen worden.
In sermo 46 vat Augustinus kernachtig samen wat een goede herder geacht wordt te doen: “U berispt en spoort aan, maakt bang en troost, slaat en geneest.” De volgorde van de werkwoorden is veelzeggend. Het is niet de angst of de pijn, maar uiteindelijk de troost en de genezing die dienen te beklijven in de woorden en daden van een goede herder.
Als augustijn is paus Leo XIV zeer vertrouwd met de werken van Augustinus. Augustijnen zijn bijvoorbeeld verplicht de Regel van Augustinus wekelijks te lezen. Zal ook hij nadruk gaan leggen, zoals Augustinus in zijn uitwerking van goed herderschap, op de noodzaak authentiek en integer te leven en op mildheid en barmhartigheid in de bejegening van anderen? We zullen dit snel merken. Ik vermoed wel dat hij zich vriendelijker zal uitdrukken dan Augustinus als hij over herderschap spreekt.
Paul van Geest is theoloog en hoogleraar kerkgeschiedenis en geschiedenis van de theologie.
![]() |
Lees meer!Dit artikel is afkomstig uit Katholiek Nieuwsblad van deze week. |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.