Een idioot met een automatisch wapen heeft op 12 juni in het Amerikaanse Orlando in koelen bloede en doelgericht tientallen mensen vermoord omdat zij homo-, bi- of transseksueel waren.
Hoewel zijn vader het ontkende, vervulde Omar Mateen slechts zijn, door vele moslims vergeten, religieuze plicht.
Iedere moslim wordt geacht persoonlijk trouw te zweren zodra ergens een kalief opstaat als voorbode van de eindtijd. Zij die deze plicht verzuimen gaan volgens de letter van de islam zeker niet naar de hemel, schrijft Graeme Wood in zijn huiveringwekkende artikel ‘What ISIS really wants’ (2015) in The Atlantic.
Trouw zweren aan de kalief en zijn instructies opvolgen is de enige manier voor een moslim om zich die plek te verwerven. Dat geldt al helemaal indien het waar is dat de schutter de homoclub in Orlando als klant frequenteerde.
Dit was de enige manier om zich van die ‘smet’ te ontdoen en zich als martelaar voor de eeuwigheid te kwalificeren. Vandaar zijn uitdrukkelijke verklaring via het noodnummer en de onmiddellijke bevestiging ervan door IS.
Spookachtig zijn nu de ontkenningen van deze realiteit die wordt afgedaan als uiting van islamofobie. Gelukkig, schrijft ook Wood, dat veruit de meeste moslims deze plicht niet al te letterlijk opvatten. Maar als het geloof postvat dat het kalifaat, na duizend jaar terug van weggeweest, het begin van de eindtijd inluidt, dan kon dat wel eens snel omslaan.
In dat opzicht snappen de Russen beter dan de Amerikanen dat het kalifaat moet worden vernietigd om een dreigende wereldbrand te voorkomen.
In plaats van de realiteit onder ogen te zien en onderscheid te maken, wordt de weerzinwekkende slachtpartij in Orlando aangegrepen om religie categorisch de schuld ervan in de schoenen te schuiven.
Dat gebeurt deels uit vrees voor islamofoob te worden uitgemaakt en deels om de gematigde moslims niet te schofferen. Maar het gebeurt vooral en onsmakelijk genoeg om alle religieus gemotiveerde bezwaren tegen homoseksualiteit en zijn vele varianten te elimineren en degenen die ze houden te brandmerken.
Het christelijk geloof weigert de mens te vereenzelvigen met zijn zondige neigingen, ongeacht welke. Het ziet hem als door God bemind en gewild schepsel en zijn zondigheid als obstakel voor zijn (eeuwig) geluk.
In een tijd van verdachtmaking, geleidelijke inperking van de gewetens- en godsdienstvrijheid van christenen vergt het niet alleen moed om dat uit te spreken, maar vooral liefde voor die medemens.
Het christelijk geloof zegt geen nee tegen bepaalde gedragingen of tegen het ‘homohuwelijk’ uit haat of verachting, maar, en zo wordt het helaas meestal niet ervaren, uit liefde. Wie weigert om dat te zien en als maatschappelijk gegeven te accepteren labelt zichzelf onwillekeurig als christofoob.