fbpx
<

Geef om katholieke journalistiek

doneer
Opinie

Waarom de Mis ad orientem?

KN Redactie 15 september 2016
image
Foto: KN - Jan Peeters

Het voorstel van kardinaal Sarah om komende Advent een voorzichtig begin te maken met het herstel van de traditionele gebedsrichting in de H. Mis, leidt tot onverwachte polemieken. Maar waarom eigenlijk?

Sinds onheuglijke tijden zijn de christelijke kerken georiënteerd, naar het Oosten gericht; het oriens is de richting van waar de zon opkomt. Alleen in de nieuwere wijken van de steden kunnen de kerken afwijken van die kosmische oriëntatie.

In Rome zelf

Dat heeft zijn oorsprong in de devotie van de eerste christenen die graag de Mis celebreerden met zowel de celebrant als de gelovigen gericht naar de opkomende zon, symbool van de verrezen Heer.

Niettemin, in de stad van Rome zelf, vindt men veel oude kerken die van deze norm afwijken.

Sint Pieter

Het bekendste geval is dat van de Sint-Pietersbasiliek: de huidige basiliek, en de vorige kerken die op deze plaats hebben gestaan, staan gericht naar het Westen in plaats van naar het Oosten. In die kerk celebreerde de paus niet met zijn rug, maar met zijn gezicht naar het volk. Dit komt door het feit dat die kerk gebouwd was op het graf van de H. Petrus met de bedoeling het altaar boven zijn rustplaats te plaatsen.

De aanwezigheid van andere graven en het reliëf van de Vaticaanse heuvel hebben bepaald dat die kerk gebouwd werd op een andere manier dan elders. Veel Romeinse basilieken hebben dit gebruik overgenomen. Ze waren een uitzondering op de regel van de oriëntatie van de kerk, maar niet op de regel die stelde dat de priester met zijn gezicht naar het Oosten moest celebreren.

Tweede Vaticaans Concilie

In de loop van de twintigste eeuw is er een verlangen gegroeid om terug te keren naar
bepaalde oorspronkelijke gebruiken. Die beweging heeft aanleiding gegeven tot een aantal hervormingen van de liturgie, rond het Tweede Vaticaanse Concilie, waaronder het herinvoeren van de voorbede, van de lezing uit het Oude Testament tijdens de liturgie van het Woord enzovoort met als hoofdzakelijk doel een grotere deelname van de gelovigen in de Eucharistie, de participatio actuosa.

Het lag ook in de geest van die tijd dat de Mis opnieuw moest worden ingevoerd zoals ze in Rome werd gecelebreerd in de oude basilieken, op een altaar waar de priester met het gezicht naar het volk celebreerde, in de verkeerde veronderstelling dat het overal zo gebeurde in de oudheid.

Gericht naar het volk

In de ogen van veel geestelijken van die tijd, was de Mis coram populo, dat wil zeggen met het gezicht van de celebrant gericht naar het volk, een verplichte manier om tot de actieve deelname te komen. Daarom moest de Mis ook in de volkstaal gecelebreerd worden.

Maar wie deze twee veranderingen wil terugvinden in de teksten van het Concilie, komt van een kale reis terug: wat de volkstaal betreft, leest men weliswaar in de constituties en decreten van het Concilie dat een ruimere plaats gemaakt moet worden voor de volkstaal, naast het Latijn, maar helemaal niet dat het Latijn volledig moest worden afgeschaft.

Ontgoocheling

En wat de zogenaamde altaren coram populo betreft, is de ontgoocheling nog groter: daar wordt met bijna geen woord over gerept. Van wat, voor de media, de grote verworvenheid van het Concilie bleek te zijn, is bitter weinig terug te vinden in de officiële teksten van het Concilie.

Hierop kan je op twee manieren reageren: ofwel zoals kardinaal Sarah, de prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de regeling van de Sacramenten, het hoogste gezag na de H. Vader op gebied van de liturgie, die vraagt de documenten van het Tweede Vaticaanse Concilie opnieuw te lezen en die de continuïteit onderstreept tussen de liturgie vóór en na het Concilie.

In de geest van de jaren zestig

Ofwel reageer je in de geest van wat de media van de jaren zestig van vorige eeuw hebben voorgehouden. Volgens deze tweede en sterk ideologisch getinte benadering zou de Mis met het gezicht naar het volk de enige manier zijn om de liturgie toegankelijker te maken voor het volk.

De meeste argumenten die deze stroming aanhaalt zijn van antropologische of sociologische aard, met als gevaar een louter naar zichzelf verwijzende gemeenschap tot uiting te brengen, om gebruik te maken van woorden van paus Franciscus.

Botsing

Natuurlijk botsen die twee stromingen, zoals onlangs nog, naar aanleiding van enkele verklaringen van kardinaal Sarah tijdens de conferentie Sacra Liturgia van 5 juli 2016 in Londen. Ten onrechte werd uit zijn verklaringen afgeleid dat hij van plan was hervormingen van het Tweede Vaticaanse Concilie terug te schroeven door de Mis ad orientem te willen herinvoeren.

Maar dat is niet wat hij gezegd heeft. Zoals hij al eerder had verklaard in de Osservatore Romano op 12 juni 2015 en in Famille Chrétienne op 23 mei 2016, stelde hij dat de Mis waar de priester en de gelovigen in dezelfde richting kijken, namelijk naar het Oosten, als voordeel heeft op een tastbare manier Christus weer in het midden van de gelovige gemeenschap te plaatsen. Deze gebedsrichting kan gebruikt worden zonder enige verandering van de huidige liturgische wetgeving.

Naar God gericht

Hoe dan ook, wat telt, is dat elke viering, ad orientem of niet, naar God gericht wordt, niet naar de mensen. Dat kan bijvoorbeeld door het kruisbeeld midden op het altaar te laten gelden als het orient waarnaar iedereen zich moet richten, zowel celebrant als gelovigen, wat de richting ook mag zijn waarin de Mis wordt gecelebreerd.

Bij de vorige verklaringen van de kardinaal over het ad orientem is er geen polemiek ontstaan. Waarom dan wel in juli 2016? Misschien omdat hij een concrete datum voorstelt om voorzichtig, met de gepaste catechese, op bepaalde plaatsen, met de Mis ad orientem opnieuw te beginnen: de eerste zondag van de Advent eind 2016, omdat de Advent de periode is waar men het meest uitkijkt naar de komst van Christus.

Verzet tegen verandering

Zolang er gesproken wordt in abstracte termen, hoeft men geen tegenwerking te vrezen, maar wanneer concrete daden worden voorgesteld, ervaart men de welbekende resistance to change, het verzet tegen verandering. Wellicht is het slechts een kwestie van geduld: de jongere clerus lijkt hier meer open voor te staan. 

Pierre François, dr. theol., is voorzitter van de Vlaamse Werkgroep voor Hedendaagse Latijnse Liturgie (zie http://vwhll.romanliturgy.org). Hij is ook spreker op de studiedag ‘Liturgie & nieuwe evangelisatie’ op zaterdag 1 oktober bij de Sint-Jacobskerk, Lange Nieuwstraat 73, te Antwerpen. Inschrijving à € 19,- via vwhll@romanliturgy.org of per telefoon 0474/71.91.31 vanuit België, of +32 474 71 91 31 vanuit Nederland.