Een bewustzijn van de problematiek rond godsdienstvrijheid bij de EU en haar lidstaten is “essentieel” voor zowel het interne als externe beleid.

De intergroep bestaat uit een groep Europarlementariërs uit vrijwel alle fracties van het Europees Parlement die zich sinds 2014 bezighoudt met de toestand van de godsdienstvrijheid in de wereld en daarover jaarlijks te rapporteren.

Geen voorkeursbehandeling

Sinds 2016 hebben zowel alle EU-instellingen als –lidstaten meer prioriteit gegeven aan de bescherming van de godsdienstvrijheid, constateert de intergroep. Die vraagt niet om een voorkeursbehandeling van godsdienstvrijheid, maar benadrukt dat bekendheid met de problematiek een “essentiële voorwaarde” is voor het beleid van de EU en haar lidstaten.

Speciale gezant

De intergroep stelt daarom voor de status van de speciale gezant voor godsdienstvrijheid buiten Europa te verhogen en er een full time baan van te maken en meer middelen ter beschikking te stellen. Die zou ook een centrale rol moeten spelen in het buitenlands EU beleid ten aanzien van de rol van godsdienst en godsdienstige organisaties.

‘Teken van hoop’

In het feit dat het Verenigd Koninkrijk en Denemarken ook zo’n gezant hebben aangesteld is een “teken van hoop”, aldus EU-parlementariër Peter van Dalen (CU). Ook ziet hij “enige verbetering in de situatie in Nigeria.”

‘Bedroevend’

Omdat de situatie van de godsdienstvrijheid in veel landen nog “bedroevend” is, dringt de intergroep er bij de buitenlanddienst van de EU op aan het thema meer aandacht te geven. Ook zouden diplomaten beter getraind moeten worden om met religieuze leiders om te gaan. (KN)