Kardinaal Coccopalmerio schrijft dat de Kerk hertrouwd gescheidenen die niet als broer en zus samenleven “zou kunnen toelaten tot de biecht en de Eucharistie, als ze het verlangen voelen om die situatie te veranderen, maar hun wens niet kunnen uitvoeren”.
De voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Wetteksten komt tot die conclusie in het boek Het achtste hoofdstuk van de apostolische exhortatie Amoris Laetitia. Dat werd dinsdag gepresenteerd.
Hoofdstuk 8 van Amoris Laetitia (AL) gaat in op de kwestie van het al dan niet toelaten van hertrouwd gescheidenen tot de communie. Over die kwestie ontstond na verschijning van het pauselijk document veel discussie.
Wat betreft de “diverse niet reguliere situaties” die er zijn, verwijst Coccopalmerio naar de woorden van St.-Johannes Paulus II: “Een persoon kan, ook al kent hij de norm goed, grote moeilijkheden hebben om de intrinsieke waarden van de morele norm te begrijpen of kan zich in een concrete situatie bevinden die het hem niet toestaan anders op te treden en andere beslissingen te nemen zonder een nieuwe nalatigheid.”
Volgens de kardinaal is dat laatste punt het “meest problematische”. Als voorbeeld noemt hij een situatie waarin een vrouw is gaan samenleven en een kind heeft gekregen met een man die kerkrechtelijk nog getrouwd is, maar verlaten is door zijn eerste vrouw, met achterlating van drie kleine kinderen.
Als deze tweede vrouw oprecht niet meer in een irreguliere situatie zou willen leven, zou ze “een nieuwe nalatigheid” begaan als ze haar man verlaat, omdat de onschuldige kinderen daaronder ernstig te lijden zouden hebben.
St.-Johannes Paulus II wees, zo beaamt Coccopalmerio, in dat geval op de mogelijkheid als ‘broer en zus’ te leven. Echter, “in deze situaties geven velen aan”, zo citeert hij AL, “dat als uitdrukkingen van intimiteit ontbreken, het niet zelden voorkomt dat de trouw in gevaar komt en het welzijn van de kinderen kan worden geschaad”. Ook dan, schrijft de kardinaal, kan sprake zijn van “een nieuwe nalatigheid”.
“De kerk zou dus de gelovigen die zich in een niet legitieme verbintenis bevinden kunnen toestaan tot de biecht en de Eucharistie”, zo concludeert Coccopalmerio. Onder twee voorwaarden echter: “ze willen deze situatie veranderen, maar kunnen hun verlangen niet uitvoeren” en er moet sprake zijn van “een aandachtige en gezaghebbende onderscheiding door de kerkelijke autoriteiten”.
De Kerk kan echter, zo schrijft de kardinaal, de sacramenten “absoluut niet toestaan” aan gelovigen die weten “dat ze een ernstige zonde begaan en kunnen veranderen, maar geen oprechte intentie hebben om dit te doen”.
Coccopalmerio benadrukt dat AL “met absolute helderheid alle elementen van de huwelijksleer in volledige samenhang bevat en trouw aan de traditionele leer van de Kerk”. (KN/La Stampa)