De afgelopen twee jaar is de godsdienstvrijheid in de wereld verslechterd. Dat blijkt uit het rapport Vrijheid van Godsdienst in de Wereld van Kerk in Nood.
In één op de vijf landen wereldwijd werd tussen juni 2014 en juni 2016 een gewelddadige islamitische aanslag gepleegd.
Tussen juni 2014 en juni 2016 is de godsdienstvrijheid in nagenoeg de helft van de 23 landen waar zich de ergste schendingen voordoen, verslechterd.
Zo zijn in Eritrea 85 Jehovagetuigen gevangengezet omdat ze weigerden wapens te dragen. Hier zitten minstens 3.000 christenen vast wegens hun geloofsovertuiging. In Pakistan kwamen bij een zelfmoordaanslag op Paaszondag 78 mensen om het leven.
In zeven andere landen waren de problemen al zo ernstig dat het moeilijk nog slechter kon. Zoals in Syrië en Noord Korea. In Nigeria zijn 2,5 miljoen mensen ontheemd door het geweld van Boko Haram.
Opvallend is verder dat het rapport de gangbare opvatting ontkracht dat de schuld van vervolging meestal ligt bij de regering.
In juni 2014 en juni 2016 zag Kerk in Nood de opkomst van een nieuw verschijnsel: islamitisch hyperextremisme. Dit had een vernietigend effect op de godsdienstvrijheid overal ter wereld.
Dit Islamitisch extremisme en hyperextremisme is een essentiële drijvende kracht geweest achter de plotse explosie van vluchtelingen. In 2015 is het aantal vluchtelingen met 5,8 miljoen gestegen naar een nieuw recordaantal van 65,3 miljoen mensen. (KN/KiN)