De Unesco heeft een aantal Japanse christelijke locaties opgenomen in de lijst van Werelderfgoed.
“Deze locaties dragen het unieke getuigenis van een culturele traditie die gekoesterd werd door verborgen christenen in de regio Nagasaki, die tussen de zeventiende en negentiende eeuw in het geheim hun geloof overdroegen, toen het geloof verboden was”, aldus de VN-organisatie in een verklaring. Er was in die periode sprake van hevige christenvervolging.
De in totaal twaalf locaties stammen uit de zestiende tot de negentiende eeuw. Ze zijn van bijzondere waarde voor Japanse christenen. Zo is de Oura-kathedraal toegewijd aan de 26 Martelaren van Japan die in 1597 werden vermoord. De kerk doorstond de atoombom die op 9 augustus 1945 op Nagasaki werd geworpen. Ook tien christelijke dorpen waar velen in het geheim hun geloof uitoefenden zijn tot Werelderfgoed uitgeroepen.
De locaties “geven samen de vroege activiteiten weer van christelijke missionarissen en kolonisten in Japan”, zo staat in de verklaring van het Unesco Werelderfgoedcomité. Ze verhalen van het ontstaan, de vervolging en de heropleving van christelijke gemeenschappen “nadat in 1873 het verbod werd opgeheven”, aldus de VN-organisatie.
In 1549 bracht de heilige Franciscus Xaverius met andere missionarissen het christendom naar Japan. Ze vonden aanvankelijk vruchtbare bodem voor hun verkondiging, maar enkele decennia later barstte er een grote vervolging los, waarna het christendom ondergronds ging.
In 2017 droeg de Japanse regering locaties die verband houden met christenvervolging voor voor de Werelderfgoedlijst.(CNA)