Paus Franciscus heeft zondag de in Dachau gestorven priester Engelmar Unzeitig een voorbeeld voor vandaag genoemd.
De paus noemde Unzeitig een martelaar die “haat beantwoordde met liefde, gruwelijkheden met goedheid”.
Het voorbeeld van de priester is voor christenen van vandaag een voorbeeld om ook “temidden van nood getuigen te zijn van naastenliefde en hoop”.
Unzeitig (1911-1945) behoorde tot de missionarissen van Marianhill. Hij werd in 1941 door de Gestapo gearresteerd wegens “verraderlijke uitingen en verdediging van de Joden”.
Hij werd gevangen gezet in het beruchte priesterblok in Dachau, waar meer dan 2700 geestelijken uit heel Europa gevangen zaten, onder wie ook de Nederlandse karmeliet Titus Brandsma.
De Duitse priester redde verschillende medegevangenen van de hongerdood. Toen er in de laatste drie maanden van de oorlog tyfus uitbrak in het kamp bood Unzeitig zich vrijwillig als verpleger aan. Uiteindelijk raakte hij daardoor zelf besmet en overleed op 2 maart 1945, een dag na zijn 34e verjaardag ten gevolge van de ziekte.
Unzeitig werd in januari door paus Franciscus als martelaar erkend en maakte daarmee de weg vrij voor zijn zaligverklaring. Indien martelaarschap erkend wordt is geen erkend wonder vereist.
Tijdens de zaligverklaring zaterdag noemde bisschop Friedhelm Hofmann van Würzburg de martelaar een “gestalte van licht in de donkerste tijd” die vandaag inspiratie geeft voor de omgang met hulpbehoevenden als asielzoekers en vluchtelingen.
Het zaligverklaringsproces heeft 25 jaar geduurd. Met de zaligverklaring brengt de katholieke Kerk de zekerheid tot uitdrukking dat de overledene op grond van zijn voorbeeldig geloofsgetuigenis bij God is.
