Rond de hashtag #metoo kwam de voorbije weken een stroom van berichten los over seksueel wangedrag waar vrouwen dagelijks mee te kampen hebben. De discussies die het ook in traditionele media en ‘gewoon’ offline losmaakt zijn goed en nodig.
Internet en sociale media zijn zo meer en meer een katalysator van verontwaardiging. Dat heeft ontegenzeggelijk goede kanten. Onrecht en structurele misstanden kunnen daardoor veel effectiever aan de kaak worden gesteld – zie de #metoo-discussie. Maar het is en blijft een uitermate slordige kracht. Verontwaardiging breekt af, maar bouwt niet op. Klaagt aan, maar lost niet op. Woelt de grond los, maar plant niets.
Verontwaardiging gaat bovendien vaak voorbij aan twee voor katholieken fundamentele waarden, namelijk rechtvaardigheid en barmhartigheid. Oordelen worden online zo vaak zonder mildheid of terughoudendheid geveld, niet zelden gebaseerd op twijfelachtige bronnen. Ook de waarheidszin is daar niet bij gebaat.
Deze dubieuze dynamiek, zo eigen aan sociale media, treft ook onze eigen katholieke gemeenschap. Damian Thompson, hoofdredacteur van The Catholic Herald, schreef onlangs in zijn krant een uitstekende analyse van de nieuwe online polarisatie tussen conservatieve en liberale katholieken.
Beide flanken beheersen de kunst van het moddergooien, ze bestoken elkaar met tirades en verwijten, beschuldigen elkaar van ‘on-katholiek’ gedrag.
Natuurlijk moeten ook bepaalde lastige binnenkerkelijke discussies gevoerd worden, maar het is maar de vraag of het online vitriool die debatten echt dient. Echt luisteren naar elkaar is er zelden bij, merkt Thompson ook op, conservatieven re-tweeten enkel conservatieven, liberalen slechts liberalen. Zo ontstaat geen dialoog, slechts zelfgenoegzame monologen met veel hoofdletters en uitroeptekens.
Op de redactie van KN krijgen we het ook met grote regelmaat voor de kiezen. Lezers sturen ons verontruste berichten, wilde beschuldigingen aan het adres van paus of bisschoppen, ‘bewezen’ met linkjes naar uiterst bedenkelijke websites die zich als hoeders van het ‘ware’ geloof opwerpen. “Waarom schrijven jullie hier niet eens over?”, is dan impliciet of expliciet het begeleidende commentaar. Doen we dat niet, dan heten we al snel ‘wegkijkers’.
Het zij zo. We willen inderdaad wegkijken van laster en zwartgalligheid. De achterliggende zorgen kunnen reëel zijn, maar bronnen die de angst en onrust alleen maar voeden, kunnen geen goede bronnen zijn. Uiteindelijk zijn alle lastige maatschappelijke en kerkelijke debatten het meeste gediend bij een geduldig en vertrouwensvol zoeken naar waarheid, eerlijkheid, liefde.