Veel historische Franse kerken zijn in dusdanig slechte staat dat ze binnen afzienbare tijd kunnen verdwijnen, waarschuwt de Franse Senaat. De politiek van het land staat voor de vraag hoe religieus erfgoed levend blijft in een seculariserend Frankrijk.
Kerkliefhebbers kunnen op vakantie in Frankrijk gewoonlijk hun hart ophalen. Het land telt meer dan veertigduizend historische kerken; zelfs de kleinste plaatsjes hebben vaak een kerk die minstens honderd jaar oud is. Een groot deel van de Franse kerkgebouwen die nu nog bestaan, zijn zelfs van middeleeuwse makelij.
Daar dreigt echter verandering in te komen. Uit een rapport van de Franse Senaat – vergelijkbaar met de Nederlandse Eerste Kamer – blijkt dat de middelen ontbreken om duizenden historische kerken voor verkoop of sloop te behoeden. “Net als andere Westerse landen moet Frankrijk nadenken over de toekomst van haar religieuze erfgoed in het licht van een toenemend seculiere maatschappij”, aldus het rapport.
Van de veertigduizend religieuze gebouwen die voor de twintigste eeuw gebouwd zijn, hebben vijftienduizend een monumentstatus. Daarvan lijden er veel onder gebrekkig onderhoud, met name op het platteland. Zeker vijfhonderd kerken zijn permanent gesloten en nog eens vijfduizend zouden kunnen verdwijnen binnen nu en 2030, concludeert het rapport.
De senatoren Pierre Ouzoulias en Anne Ventalon schreven het rapport om te onderzoeken hoe de in totaal bijna honderdduizend religieuze gebouwen in het land bewaard kunnen blijven. De aanleiding daarvoor waren “noodkreten van bezorgde burgemeesters” die de verplichtingen tot het onderhoud van kerkgebouwen niet langer kunnen nakomen.
Sinds 1905 zijn alle religieuze gebouwen in Frankrijk staatseigendom. De overheid heeft daarmee de plicht om kerken te onderhouden en open te stellen voor religieus gebruik. Voor veel gemeenten wordt die taak echter financieel steeds zwaarder en moeilijker te verantwoorden, mede gezien het feit dat kerkbezoek daalt en veel parochies het zonder vaste priester moeten stellen.
Het rapport van Ventalon en Ouzoulias geeft negen voorstellen om het behoud van religieus erfgoed te bevorderen. Naast het oprichten van een nationaal archief en de illegale handel in religieuze voorwerpen tegen te gaan, noemen de senatoren ook het tegengaan van “algemene onverschilligheid” door gebedshuizen te “resocialiseren”.
“Alleen door deze gebouwen betekenisvol te laten zijn voor een groot deel van de bevolking, kan het religieuze erfgoed bewaard worden”, staat in het rapport. “Religieuze gebouwen omvormen tot ‘gemeenschappelijke huizen’ is niet tegenstrijdig met hun doel, maar vormt juist een terugkeer naar het oorspronkelijke gebruik. Voor de Franse Revolutie werden kerken ook gebruikt voor zowel religieuze als sociale doeleinden.”
Volgens de opstellers van het rapport juicht de Franse bisschoppenconferentie meer deelgebruik van kerken “voor niet-religieuze activiteiten die samengaan met het karakter van het gebouw” toe als manier om christelijk erfgoed “te bewaren en te versterken”.
De bisschoppen zijn geen voorstander van een eventuele wetswijziging die gemeenten de bevoegdheid zou geven om kerken te sluiten. Momenteel is een dergelijke wetswijziging geen politiek vraagstuk.