Het Poolse gezin Ulma, dat in 1944 vanwege het herbergen van Joodse onderduikers vermoord werd, is afgelopen zondag zaligverklaard. “Als antwoord op het geweld dat hun tijd kenmerkte, kozen zij voor evangelische liefde.”
Józef en Wiktoria Ulma, een boerenechtpaar uit het Zuidoost-Poolse plaatsje Markowa, leken in niets te verschillen van typische Poolse plattelandsmensen uit hun tijd. Ze waren praktiserend katholiek, eenvoudig en hardwerkend, en gezegend met een groot gezin.
Verborgen op hun boerderij lag echter een geheim dat hen wel degelijk onderscheidde als uitzonderlijke mensen. Middenin de verschrikking van de Duitse overheersing ontfermden zij zich over acht Joodse onderduikers. Vanuit hun geloofsachtergrond was dat voor hen vanzelfsprekend: in de Bijbel die zij thuis hadden, waren verzen uit de parabel van de barmhartige Samaritaan onderstreept, met in de kantlijn een overtuigd “ja!” geschreven.
Op 24 maart 1944 ontdekte een Duitse patrouille de Joden, die prompt werden doodgeschoten. Vervolgens werden Józef en Wiktoria, die zeven maanden in verwachting was, bij wijze van vergelding vermoord. Hun zes kinderen – tussen twee en acht jaar oud – werden ook gedood.
Afgelopen zondag vond in Markowa een gebeurtenis plaats die zijn wortels heeft in die gruweldaad, maar juist hoopvol en vreugdevol van aard was: de negen leden van de familie Ulma werden door kardinaal Marcello Semeraro zaligverklaard. “Het zou verkeerd zijn als deze dag alleen in het teken zou staan van de verschrikkingen die door de bezetter zijn aangericht”, sprak kardinaal Semeraro tijdens de viering. “Dit moet juist een dag van vreugde zijn.”
Tijdens de zaligverklaringsmis werden voortdurend foto’s van de zalige familie getoond op grote schermen. De organisatie van de plechtigheid wilde daarmee benadrukken dat de Ulma’s gewone mensen waren, oftewel “zaligen van hiernaast”.
Ook voor de acht Joden die op hun boerderij ondergedoken zaten en op dezelfde dag als zij vermoord werden, was aandacht. Kardinaal Semeraro noemde ook hun namen: “Saul Goldman met zijn zoons Baruch, Mechel, Joachim en Moses; Golda Grünfeld en Lea Didner met haar dochtertje Reshla.”
“De daad van Józef en Wiktoria was een teken van gehoorzaamheid aan de geboden van God”, aldus de kardinaal. “Die daad was hun ‘ja’ tegen Gods wil.”
Over het kind waarvan Wiktoria in verwachting was (waarvan onbekend is of het een jongen of een meisje was), bestond tot kort voor de zaligverklaring verwarring. Het leek er namelijk even op dat er in Markowa voor het eerst een ongeboren kind zaligverklaard zou worden.
Het Dicasterie voor de Heilig- en Zaligsprekingsprocessen publiceerde daarom op 5 september een persbericht waarin wordt uitgelegd dat “het kind op het moment van het martelaarschap van de moeder geboren werd”.
Daarnaast merkt het Dicasterie op dat het kind door de dood van zijn ouders een “doopsel met bloed” ontvangen heeft. Volgens de Catechismus van de Kerk mogen ongedoopte personen, die omwille van het geloof sterven, vanwege hun dood toch als gedoopt beschouwd worden.
Kardinaal Semeraro stond in Markowa dan ook speciaal stil bij de jongste telg van het gezin. “Zonder ooit één woord geuit te hebben, roept deze kleine zalige de moderne wereld op om het leven te verwelkomen, lief te hebben en te beschermen.”
In een wereld waar volgens de kardinaal “abortus, euthanasie en minachting voor het leven” vrij spel hebben, wil “de onschuldige stem van dit kind het geweten van de samenleving wakker schudden”.
Op dezelfde dag was er ook in Rome aandacht voor de zaligverklaring van de familie Ulma. Bij het angelusgebed op het Sint-Pietersplein stond paus Franciscus stil bij de negen nieuwe zaligen, die hij “rolmodellen voor ons verlangen om goed te doen en mensen in nood te helpen” noemde.
“Als antwoord op de haat en het geweld dat hun tijd kenmerkte, kozen zij voor evangelische liefde”, sprak de paus.