Het debat over het leven en werk van pater Josef Kentenich, stichter van de internationale Schönstatt-beweging, laait opnieuw op met de publicatie van oude getuigenverklaringen waarin de geestelijke wordt afgeschilderd als een misbruiker en manipulator.
Kan een “grote grondlegger” zalig worden verklaard als sommige van zijn eigen volgelingen hem van zulke dingen betichten? Dat is de centrale vraag in de discussie rond pater Josef Kentenich (1885-1968), die opnieuw aan de orde is gesteld door de in Rome gevestigde kerkhistorica Alexandra von Teuffenbach.
Ze beschuldigt de oprichter van de internationale Schönstatt-beweging, die tot op de dag van vandaag populair blijft, van systematische manipulatie, machtsmisbruik en seksuele intimidatie. De onderzoekster heeft haar beweringen gebaseerd op diverse bronnen, waaronder recent toegankelijk gemaakte Vaticaanse documenten uit het pontificaat van paus Pius XII (1939-1958).
In juli veroorzaakte Von Teuffenbach al opschudding met een artikel over Kentenich in de Duitse katholieke krant Die Tagespost. Nu heeft ze bewijsmateriaal ter ondersteuning van haar beschuldigingen gepresenteerd in haar boek met de titel Vader mag het doen!
Het boek bevat gedetailleerde beschrijvingen door verschillende Schönstatt-zusters over Kentenichs stijl van leiderschap. “Hoe kan iemand deze man, deze priester, als voorbeeldfiguur presenteren aan de christenen in de wereld, na wat hij heeft gedaan en gezegd?”, zo schrijft Von Teuffenbach in haar voorwoord.
“We mogen alleen knielend met hem praten, schrijft een zuster”
De informatie die ze heeft verzameld, is inderdaad verontrustend. De meeste documenten zijn afkomstig uit het Duits-Limburgs provinciaal archief van de Pallottijnen, de religieuze orde waar Kentenich lange tijd lid van was.
Ze duiden op een bizarre ‘vadercultus’. Kentenich maakte de zusters “afhankelijk, vernederde en misbruikte hen, en nam nooit afstand van deze houding”, schrijft de historica.
Het boek bevat een bladzijdenlange brief geschreven door zuster Georgia Wagner in 1948. “We mogen alleen knielend met hem praten”, schrijft ze. Vervolgens meldt ze fysieke aanrakingen die haar “verontrust” hadden. Ze voegt eraan toe: “Hij kalmeerde me door te zeggen: Vader mag dat doen.”
Zuster Georgia beschrijft ook de vreemde praktijk van het ‘kinderexamen’. Het was een ritueel waarin Kentenich naar verluidt vragen had gesteld die altijd dezelfde antwoorden moesten krijgen: “Van wie is het kind? Vader. Wat is het kind? Niets. Wat is vader voor het kind? Alles. Van wie zijn de ogen? Vader. Voor wie de oren? Vader. Van wie de mond? Vader. Van wie de borst? Vader. Van wie de geslachtsdelen? Vader.”
“Zusters moesten toestemming vragen om naar het toilet te gaan of hun maandverband te verwisselen”
Zuster Georgia schrijft hierover: “Mijn hele ziel, de hele natuur huivert van deze dingen.” Haar grootste verdriet was echter dat ze “Kentenich als een man had ervaren en hem niet langer kan respecteren of aardig kan vinden”.
In een andere klacht die in het boek wordt genoemd, moesten de zusters in het bijzijn van hun geestelijk leider toestemming vragen om naar het toilet te gaan of hun maandverband te verwisselen. Bovendien hield hij er ontoelaatbare, vernederende biechtpraktijken op na. Als de beschuldigingen worden bevestigd, is het proces van zaligverklaring voorbij.
Het is tot op de dag van vandaag onduidelijk wat het Vaticaan ertoe bracht Kentenich 70 jaar geleden in ballingschap te sturen in de VS. Het beeld blijft onvolledig. Evenmin is er een definitief antwoord op de vraag of zijn terugkeer naar Duitsland in 1965 moet worden geïnterpreteerd als een feitelijke rehabilitatie.
Mogelijk werpt een verdere publicatie hier licht op. Von Teuffenbach is van plan in de nabije toekomst het materiaal te publiceren dat ze vond in de Vaticaanse archieven over de apostolische visitatie aan Schönstatt begin jaren ‘50.
De Schönstatt-beweging, die haar oprichter blijft steunen, heeft beloofd om alle beschuldigingen transparant te onderzoeken. Enkele dagen geleden benoemde het generaal presidium de leden van een internationale groep onderzoekers. De 13 experts staan voor een stevige klus, net als de nieuwe commissie van historici die het bisdom Trier heeft ingesteld, die de taak heeft het zaligverklaringsproces dat sinds 1975 gaande is, te herzien.