De voormalige communistische geheime dienst van Polen zou in 1987 in Duitsland een van de dissidente priesters van het land hebben vermoord.
Volgens onderzoek van de Poolse autoriteiten werd Franciszek Blachnicki op 65-jarige leeftijd vergiftigd, zo zei de minister van Justitie en procureur-generaal, Zbigniew Ziobro, op dinsdag. De bewijzen en nieuwe getuigenissen die zijn verzameld tonen volgens hem aan dat de geestelijke “nog een slachtoffer van het communistische systeem” was.
Als charismatische priester had Blachnicki veel jongeren aangesproken en werd daarom door de communisten als een grote bedreiging gezien, aldus de Poolse conservatieve politicus. Zijn lichaam werd opgegraven in 2020. Het Poolse Instituut voor Nationale Herinnering, dat verantwoordelijk is voor de herwaardering van het communistische verleden van het land van 1944 tot 1989, was belast met het bijna drie jaar durende onderzoek naar de zaak.
Volgens de openbaar aanklager Andrzej Pozorski werden onderzoeken uitgevoerd in Polen, Duitsland, Oostenrijk en Hongarije. Toen het regime in Polen in 1981 de staat van beleg afkondigde, was Blachnicki in Rome. Hij keerde niet terug naar zijn vaderland en vestigde zich in 1982 in Carlsberg, een stad in de deelstaat Rijnland-Palts in het zuidwesten van Duitsland.
Daar richtte hij een organisatie op die zich inzette voor de bevrijding van Oost-Europa van communistische regimes. Toen hij in 1987 plotseling overleed, gingen onderzoekers aanvankelijk uit van een natuurlijke doodsoorzaak. Pas tientallen jaren later kwam er informatie aan het licht die wees op een mogelijke moord.
De katholieke Kerk voert sinds 1995 een zaligverklaringsprocedure voor de priester. In 2015 erkende paus Franciscus Blachnicki’s ‘heldhaftige deugd’ doordat hij de christelijke deugden van geloof, hoop en liefde op voorbeeldige wijze heeft beleefd in de omstandigheden van die tijd. Voor zaligverklaring zou er nog bewijs moeten zijn van een wonder door zijn toedoen, of van martelaarschap.