Aan het eind van zijn bezoek aan Mongolië riep paus Franciscus Mongoolse katholieken op om door hun daden te bewijzen dat missiewerk niet om ‘zieltjes winnen’ draait. “Christenen doen wat ze kunnen om het lijden van mensen te verlichten, omdat ze in de armen Jezus erkennen.”
Wantrouwen jegens de bedoelingen van katholieken in Mongolië was een onderwerp dat meer dan eens terugkwam tijdens paus Franciscus’ bezoek aan het Centraal-Aziatische land. Hij had het er al over bij zijn ontmoetingen met Mongoolse staatslieden en bracht dat wantrouwen opnieuw ter sprake bij een bijeenkomst met vertegenwoordigers van alle in Mongolië aanwezige religies.
Daar stond paus Franciscus stil bij de geloofsvervolgingen die onder het zeventig jaar durende communistische bewind plaatsvonden. Vanaf eind jaren 1930 werden bijvoorbeeld duizenden boeddhistische monniken ter dood veroordeeld en vele kloosters gesloten.
In aanwezigheid van onder meer boeddhisten, sjamanisten en protestanten bad de paus dat de herinnering aan historisch lijden alle Mongolen “de kracht zou geven om donkere wonden om te zetten in bronnen van licht”.
Harmonie was het sleutelwoord op deze interreligieuze bijeenkomst. Paus Franciscus vroeg zich af “wie er meer dan gelovigen is geroepen om te werken aan harmonie” en noemde het veelbetekenend dat alle aanwezige leiders ervoor hadden gekomen om met elkaar in gesprek te treden.
“Als de leiders van alle landen zouden kiezen voor dialoog, zou dat een beslissende bijdrage zijn aan het beëindigen van de conflicten die nog steeds zoveel volkeren in de wereld teisteren”, zei hij.
Op zondag vierde de paus de Mis met honderden gelovigen. Dat deed hij in de Steppe Arena, normaal gesproken het ijshockeystadion van Ulaanbaatar. Hoewel katholieken van de Chinese Communistische Partij absoluut niet naar Mongolië mochten om de paus te zien, waren er toch enkele katholieke Chinezen aanwezig. Angstvallig probeerden zij uit het zicht van de camera’s te blijven.
Aan het slot van de Mis riep de paus emeritus-kardinaal John Tong Hon en kardinaal-elect Stephen Chow, de huidige bisschop van Hongkong, bij zich. Vanwege de speciale status van Hongkong konden zij wél vrijelijk naar Mongolië reizen.
In hun aanwezigheid wilde de paus “een hartelijke groet overbrengen aan het nobele Chinese volk” en vroeg hij Chinese katholieken “om goede christenen en goede burgers te zijn”.
‘Goede christenen zijn’ was ook het thema bij paus Franciscus’ bezoek aan het Huis van Barmhartigheid, een gloednieuw missiehuis waar allerlei vormen van hulp samenkomen. Volgens de paus staan missionarissen in Mongolië voor de taak om “mythes te ontkrachten”, zoals het idee “dat de Kerk zich enkel inzet voor armen om mensen te verleiden om ‘lid te worden’”.
“Christenen doen wat ze kunnen om het lijden van mensen te verlichten, omdat ze in de armen Jezus erkennen, en in hem de waardigheid van elk mens, geroepen om een kind van God te zijn”, benadrukte de paus.
Het Huis van Barmhartigheid was de laatste halte van Franciscus’ bezoek aan Mongolië, en een betekenisvolle: daarmee trad hij in de voetsporen van alle mannen en vrouwen die in dienst van de Kerk ooit naar het ontzagwekkende Mongolië getrokken zijn.