Een voormalige medewerker van het Vaticaan die wordt beschuldigd van afpersing en ambtsmisbruik in verband met een controversiële vastgoeddeal in Londen, zegt dat hij geen beslissingen nam zonder goedkeuring van zijn directe leidinggevende, aartsbisschop Edgar Peña Parra.
Mauro Carlino werkte als secretaris van aartsbisschop Angelo Becciu, die destijds sostituto was, de nummer 3 van het Vaticaan. Zowel Carlino als Becciu behoren tot de tien verdachten in een Vaticaans onderzoek naar hoe het staatssecretariaat 350 miljoen euro investeerde in een vastgoedproject in de chique Londense wijk Chelsea.
Aartsbisschop Peña Parra is niet een van de verdachten.
Carlino zei afgelopen woensdag tegen de Vaticaanse rechtbank: “Ik heb mijn blik op het kruis gericht. Ik heb mezelf meerdere malen afgevraagd: Wat heb ik misdaan? Ik heb gehoorzaamd. En in gehoorzaamheid denk ik dat ik de wil van de Heer heb gedaan.”
“Gehoorzaamheid aan superieuren heeft mijn leven altijd gekarakteriseerd”, zo verklaarde hij.
De eerste investering van het Vaticaan in het onroerend goed werd gedaan terwijl Becciu werkzaam was bij het staatssecretariaat; later, onder Peña Parra, nam het Vaticaan een meerderheidsaandeel in het onroerend goed.
Uiteindelijk kostte de deal het Vaticaan miljoenen euro’s.
In zijn getuigenis zei Carlino dat hij tijdens zijn priesterschap en zijn werk in het Vaticaan “getracht heeft trouw te zijn aan het woord van God en het evangelie”.
“Aartsbisschop Peña Parra vroeg mij om drie dingen: trouw, gehoorzaamheid en discretie”
- Verdachte Mauro Carlino
“Ik heb geprobeerd om in elke persoon, elk document, elk verzoek, elk geval, de aanwezigheid van de Heer te zien en ik heb geprobeerd om dat evangelie over te brengen dat door de straten van de wereld moet gaan”, zei hij.
De voormalige Vaticaanse medewerker zei dat hij niet wist van het Londense vastgoedproject tot januari 2019, toen aartsbisschop Peña Parra hem belastte met “interactie, dialoog en het onderhouden van betrekkingen” met Gianluigi Torzi, een Italiaanse makelaar die diende als tussenpersoon bij de aankoop van het vastgoed.
Ook Torzi wordt van verschillende zaken beschuldigd, waaronder de afpersing van 17 miljoen dollar van het Vaticaan als betaling voor het meerderheidsaandeel en voor zijn rol als tussenpersoon bij de deal.
Carlino vertelde de rechtbank dat Peña Parra “mij om drie dingen had gevraagd: trouw, gehoorzaamheid en discretie. Hij gaf me deze drie aanwijzingen om een duidelijke reden: omdat ik niet in staat was iets anders te doen.”
“Ik ben geen expert in administratie, ik heb me nooit met onroerend goed beziggehouden, mijn curriculum vitae getuigt daarvan. Ik ben een priester”, zo legde hij uit.
Carlino zei dat aartsbisschop Peña Parra voortdurend in contact stond met paus Franciscus over de onderhandelingen met Torzi en dat beiden tevreden waren over de afronding van de deal.
De aartsbisschop, zei hij, nodigde Carlino en Fabrizio Tirabassi – ook een voormalige functionaris van het staatssecretariaat, die wordt beschuldigd van corruptie, afpersing, verduistering, fraude en ambtsmisbruik – uit voor een diner in een restaurant in Rome.
“Toen Tirabassi opstond om te betalen, zei aartsbisschop Peña Parra: ‘Nee, ik betaal wel, want het was aangeboden door de Heilige Vader.’”
Het verhoor van Carlino zal op 5 april voortgezet worden. Ook René Brülhart en Tommaso di Ruzza, respectievelijk de voormalige president en voormalig directeur van de financiële waakhond van het Vaticaan, zullen die dag voor de rechtbank getuigen.
Kardinaal Becciu zal naar verwachting op 6 april verder gaan met het beantwoorden van vragen van de rechtbank. Hij kreeg daarvoor speciale vrijstelling van de geheimhoudingsplicht die hij uit hoofde van zijn functie had.