De strijd brak op 27 september wederom los in het zuiden van de Kaukasus. Armenië en Azerbeidzjan hervatten hun gevechten in de enclave Nagorno-Karabach. Die enclave bevindt zich in de republiek Azerbeidzjan maar wordt gecontroleerd door Armenië. Het woord ‘hervatten’ is hier op zijn plaats omdat het een conflict betreft dat teruggaat tot de tijd van de voormalige Sovjet-Unie.
Demografisch gezien kent Nagorno-Karabach een overweldigende Armeense christelijke meerderheid, maar de Sovjet-Unie besloot in 1921 om de enclave in te lijven bij Sovjet-Azerbeidzjan en niet bij Sovjet- Armenië. Dat leidde indertijd tot protesten onder de Armeense bevolking van deze enclave.
Dat besluit was onderdeel van de ‘verdeel en heers’ politiek van Moskou. Onder de stevige militaire controle van de USSR bleef het bijna 70 jaar rustig in deze regio. Tot het jaar 1988, toen glasnost (openheid) en perestroika (hervormingen) de nieuwe toverwoorden werden die aangaven dat de USSR van binnenuit aan het veranderen was.
De autoriteiten in Nagorno-Karabach voelden zich daardoor gesterkt om officieel een verzoek in te dienen tot unificatie met Sovjet-Armenië. Dit verzoek, dat door Moskou werd afgewezen, irriteerde Azerbeidzjan en er brak een crisis uit die al snel ontaardde in een volledige burgeroorlog.
In de oorlog die woedde tussen 1988 en 1994 kreeg het Armeense leger de overhand. Niet alleen kwam Nagorno-Karabach onder Armeense controle, maar ook omliggende regio’s in Azerbeidzjan werden door Armenië veroverd. De internationale gemeenschap veroordeelde de situatie, maar slaagde er niet in om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing aan te dragen.
Kaukasus-expert Thomas de Waal gaf onlangs een treffende omschrijving van het dilemma in het zuiden van de Kaukasus dat hij een classic case noemde. Het gaat hier om de territoriale integriteit van Azerbeidzjan versus het recht van de christelijke Armeniërs in Nagorno-Karabach om zelf hun toekomst te bepalen.
De territoriale integriteit van Azerbeidzjan, die wordt gesteund door de internationale gemeenschap, betreft het juridische aspect. Dat botst met de emotionele argumenten van Armeense zijde.
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties nam in 1993 resolutie 822 aan die de territoriale integriteit van alle staten in de regio bevestigde. Er zouden nog drie resoluties volgen ( 853,874 en 884) waarin het onmiddellijke vertrek van het Armeense leger uit Nagorno-Karabach werd geëist.
“De territoriale integriteit van Azerbeidzjan betreft het juridische aspect. Dat botst met de emotionele argumenten van Armeense zijde”
Op 14 maart 2008 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde naties resolutie 62/243 aan onder de titel ‘de situatie in de bezette gebieden van Azerbeidzjan’. Armenië werd gezien als de bezettende mogendheid en in deze resolutie werd het Armeense leger wederom opgeroepen om Nagorno-Karabach te verlaten.
In al deze resoluties van de internationale gemeenschap werd echter geen antwoord gegeven op de bange vraag wat het lot zou zijn van de christelijke Armeniërs in Nagorno-Karabach in geval het Armeense leger inderdaad zou vertrekken?
En hier zijn we aanbeland bij het emotionele aspect van de politieke impasse in de zuidelijke Kaukasus.
De Armeense premier Nikol Pashinyan werd onlangs gevraagd waarom Turkije honderd jaar na de ontbinding van het Osmaanse rijk was teruggekeerd naar de Kaukasus. Het antwoord van de premier was kort en bondig: ‘’om de Armeense genocide voort te zetten”.
Een verwijzing naar de massaslachtingen die in de laatste decennia van het Osmaanse rijk plaatsvonden en die nog altijd diep gegrift staan in het nationale geheugen van de Armeense natie. Een wond die voortettert omdat men dit feit aan Turkse zijde blijft ontkennen, ondanks alle historische bewijzen dat er in die periode zo’n 1,5 miljoen Armeniërs werden afgeslacht.
Armenië is er daarom van overtuigd dat dit ook het lot zal zijn van de 150.000 Armeniërs in Nagorno-Karabach, wanneer het land ze aan hun lot zou overlaten.
Premier Pashinyan zei onlangs dat de “genocidale politiek van Turkije niet alleen bedoeld is om ‘Armenia-fobie’ aan te wakkeren. Het dient ook een pragmatisch doel. Armenië en de Armeniërs in het zuiden van de Kaukasus vormen het laatste obstakel dat de Turkse expansie in deze regio verhindert. De Armeniërs verhinderen de Turkse realisering van hun imperialistische droom’’.
Uit diverse verklaringen blijkt dat Pashinyan al zijn hoop heeft gesteld op Rusland. Het probleem hierbij is echter dat zijn regering in 2018 aan de macht kwam met een pro-Westerse en pro-Amerikaanse agenda. De Verenigde Staten zijn momenteel echter vooral in de ban van de komende presidentiële verkiezingen.
De nieuwe pro-Westerse regering in de Armenië ziet zich daarom genoodzaakt om opnieuw hoopvol naar Moskou te kijken. De Russische president Poetin zou echter voor de strategie kunnen kiezen om Armenië voorlopig niet te hulp te schieten. Om zo de Armeense regering in te prenten dat die van het Westen niets te verwachten heeft en dat die uiteindelijk is aangewezen op Russische hulp.