Verschillende Nederlandse bisdommen kennen het fenomeen: priesters die de parochie verruilen voor het klooster. Wat dreef hen in deze keuze? En wat heeft het klooster meer te bieden dan het parochiewerk? Deze week het eerste deel van een korte serie. |
“Ik heb mij altijd aangetrokken gevoeld door God. Al ‘vanaf de moederschoot’, zoals de profeet Jeremia het beschrijft.” Broeder Coert Biesjot (60) was pas achttien jaar toen hij koos voor het priesterschap. Na jarenlang gewerkt te hebben als pastoor, en na een lange tijd van onderscheiding, besloot hij in 2015 in te treden bij de benedictijnen.
God leidde hem, zoals hij het zelf beschrijft, geleidelijk naar de Sint-Willibrordsabdij in Doetinchem. Biesjot kende de abdij van de retraites die hij daar deed toen hij priester was. “Ik kwam er steeds vaker. Die frequentie bracht een veranderingsproces op gang. Een verdieping.”
Die zoektocht naar verdieping begon tientallen jaren eerder met het besluit om de priesteropleiding te volgen. Biesjot, geboren en getogen in Leiden, verhuisde naar het Limburgse Rolduc. Het was begin jaren tachtig, een tijd waarin veel priesterkandidaten van andere bisdommen in Rolduc studeerden om vervolgens in hun eigen bisdom als priester aan de slag te gaan.
“Rolduc is een geestelijk fundament, waar ik mijn theoretische vorming heb ontvangen. Als ik het achteraf bekijk, was de vorming nogal individueel. Jezuïtisch, sterk geleid. Ik miste het aspect van de gemeenschap. Wat dat betreft was de opleiding misschien wat eenzijdig.”
In 1989 volgde zijn priesterwijding. De jonge Biesjot ging eerst als kapelaan en later als pastoor aan de slag in het bisdom Rotterdam. 25 jaar lang, op verschillende locaties. Pastoor zijn was niet altijd even makkelijk.
“De werkdruk. Het besturen, de financiën, het management. Dat zijn allemaal dingen waar ik niet altijd even goed in ben. Op een gegeven moment werd er steeds meer gevraagd op dat gebied. Parochies moesten samengaan, er kwam schaalvergroting.”
Tegelijkertijd was het pastorale werk, de “ziekenbezoeken en geloofsgesprekken”, iets wat Biesjot juist heel graag deed. Het bracht hem aan het denken. “Wil ik dit nog, op deze manier? Kan ik niet op een andere manier vruchtbaar zijn? Dit proces heeft er mede toe bijgedragen om voor het klooster te kiezen. Al was het niet de voornaamste oorzaak.”
Er waren ook andere zaken die meespeelden in de beslissing die Biesjot uiteindelijk zou nemen. In de jaren waarin hij pastoor was, ondervond hij veel steun van meerdere priesters waar hij intens mee bevriend was.
“Als priester was ik een soort brandweerman. Ik rende van hot naar her en had daardoor een oppervlakkig gebedsleven. Hier ben ik een waard die de mensen ontvangt.”Tweet dit!
“Ze hebben heel veel voor mij betekend en vingen mij op in de praktijk. Helaas overleden ze, de een na de ander. Dat is achteraf heel markant geweest. Die verbondenheid, die broederschap. Dat is eigenlijk waar ik naar zocht. En dat heb ik in het klooster opnieuw gevonden.”
Een andere ervaring maakt ook onderdeel uit van Biesjot’s opmerkelijke levenskeuze. In 1998 reisde hij samen met zijn ouders naar Chili, waar een oom woonde die kapucijn is. In 2003 bezocht hij een andere oom in Tanzania, die ook kapucijn is.
Zien hoe zij leefden was “een geweldige ervaring”. Het kloosterleven zit in het ‘DNA’ van zijn familie, vertelt hij. Zijn oudtante was overste in een Brabants klooster. Een andere oom was franciscaan in Weert.
Jaren later verbleef hij tijdens een sabbatperiode in Rome, bij de Gemeenschap van Sant’Egidio. De verbondenheid van de gemeenschap ervaarde hij als “heel waardevol. Het zuiverde uit wat de Heer van mij wilde”. Maar de herhaaldelijke bezoeken aan de Willibrordsabdij gaven uiteindelijk de doorslag. “De retraites laadden mij op. Het was vergelijkbaar met een tank die volloopt, en vervolgens losgaat.”
Tijdens de retraites werd hij begeleid door een permanent diaken. “Hij zag iets in mij gebeuren en vroeg: ‘Is het kloosterleven niet iets voor jou?’” Biesjot trok daarop tijdelijk het klooster in, waar hij kon meeleven met de gemeenschap.
“Ik had mijn bisschop [mgr. Hans van den Hende, red.] toen al kenbaar gemaakt dat ik veel voelde voor het kloosterleven. Hij heeft mij daarin heel goed begeleid. Driekwart jaar later, in 2014, werd ik vijftig. Ik was dat jaar ook 25 jaar priester. Dat was een bepalend moment.”
Het leven in een kloostergemeenschap is niet altijd makkelijk, erkent Biesjot. “Er zijn momenten van dorheid. Je moet het uithouden met jezelf, én met je medebroeders.” Lachend: “Laten we realistisch blijven. Je kan iemand proberen te ontwijken die je minder ligt, maar je komt elkaar altijd tegen. Maar je kunt eigenlijk geen christen zijn zonder deze relatie.”
Hij is inmiddels al negen jaar benedictijn. Biesjot is nog steeds gelukkig met zijn keuze. “Ik voel me verbonden met mijn medebroeders. Ik merk dit ook aan priesters die op bezoek komen. Je kan bespreken waar je tegenaan loopt, je deelt je ervaring en weet je gesteund door anderen.”
Zijn dienst als gastenbroeder van de abdij is hem dierbaar. “Als priester was ik een soort brandweerman. Ik rende van hot naar her en had daardoor een oppervlakkig gebedsleven. Hier bid ik van ’s morgensvroeg tot ’s avonds laat. Ik ben een waard die de mensen ontvangt.”
Gratis kennismaken met KN?Dit artikel is afkomstig uit Katholiek Nieuwsblad van deze week. Vrijblijvend kennismaken met onze weekeditie? Vraag hier 3 gratis proefnummers aan! |
In een wereld waarin alles voortdurend verandert en onder druk staat, is katholieke kwaliteitsjournalistiek een uniek en kostbaar goed. Op KN.nl heeft u altijd toegang tot het laatste nieuws uit kerk en samenleving, en vindt u uitgebreide reportages en verhelderende analyses van onze gespecialiseerde redacteuren.
Voor maar € 1,40 per week leest u altijd als eerste al het moois dat KN.nl te bieden heeft, heeft u online onbeperkt toegang tot al onze artikelen én steunt u het voortbestaan van de laatste katholieke krant van Nederland.
Dus geef om katholieke kwaliteitsjournalistiek en word lid van KN Online.