De jaarlijks terugkerende adventsactie van de bisschoppen is dit keer gericht op projecten die kinderarbeid tegengaan. De projecten zijn bedoeld om kinderen naar school te kunnen laten gaan.

Nog altijd werkt bijna tien procent van de kinderen wereldwijd als kinderarbeider. Het gaat dan met name om kinderen in ontwikkelingslanden in Afrika en Azië. Het werk dat ze doen, is vaak gevaarlijk en ongezond.

Aandacht voor kinderarbeid

Vastenactie, de organisatie die zich in opdracht van de Nederlandse bisschoppen bezighoudt met caritasprojecten, voert daarom tijdens de adventsperiode een campagne om aandacht te vragen voor kinderarbeid. Tijdens de bisschoppelijke adventsactie wordt geld ingezameld voor vier projecten die kinderarbeiders naar school helpen.

Onderwijs is volgens Vastenactie namelijk het middel om het patroon van kinderarbeid te doorbreken. “De kans dat deze kinderen later een goed inkomen kunnen verdienen en aan het zware, onderbetaalde werk kunnen ontsnappen is klein: ze hebben immers nauwelijks tot geen gelegenheid gehad een opleiding te volgen”, meldt Vastenactie.

Mijnen en baksteenfabrieken

Drie projecten richten zich op Azië, een op Afrika. In de Democratische Republiek Congo werken tienduizenden kinderen in kobaltmijnen, waar de kostbare grondstof voor onder meer oplaadbare batterijen wordt gedolven. Het werk, dat zowel door jongens als meisjes gedaan wordt, is zeer gevaarlijk en ongezond.

Daarnaast vraagt Vastenactie aandacht voor kinderen die in India in baksteenfabrieken werken en voor een project dat Pakistaanse kinderarbeiders aan een schooldiploma wil helpen. Het laatste project is gericht op kinderen in Bangladesh. Die werken vaak, net als volwassen Bengalen, in het buitenland om geld voor hun familie thuis te verdienen. Dat maakt deze kinderen erg kwetsbaar voor misbruik en mensenhandel.

“Hier willen we wat aan doen”, aldus Vastenactie. “De vier projecten zorgen voor een goede opleiding voor de kinderen, zodat die straks een grotere kans hebben een goed inkomen te verdienen.”