Na een nieuwe geweldsuitbarsting waarbij de huizen van honderd gezinnen vernield zijn, is de maat vol voor Pakistaanse christenen. Ze eisen niet langer als “tweederangsburgers” behandeld te worden en willen een structurele verbetering van hun minderheidspositie.
Vorige week woensdag sloeg de vlam in de pan in de Pakistaanse stad Faisalabad: vanwege vermoedens van koranschennis viel een grote menigte de christelijke wijk van de stad aan. Enkele honderden moslims staken meerdere kerken in brand en ook werden woningen van christenen in brand gestoken en vernield.
De aanleiding voor het geweld, waar ongeveer honderd gezinnen het slachtoffer van zijn geworden, waren enkele uit de Koran gescheurde bladzijden met heiligschennende teksten erop gekrabbeld. Omdat de pagina’s vlakbij het huis van een jonge christelijke man gevonden werden, kwam de massa tot de slotsom dat de schuldige in die hoek gezocht moest worden.
Na de rellen zijn inmiddels 160 mensen gearresteerd. Islamitische geestelijken en regeringsleiders hebben het geweld veroordeeld; premier Anwar ul Haq Kakar heeft via Twitter laten weten “ontgoocheld” te zijn door de beelden die uit Faisalabad naar buiten zijn gekomen.
“Opnieuw krijgen we hetzelfde liedje van veroordelingen en solidariteitsbetuigingen door politici die beloven dat 'gerechtigheid zal geschieden'. In werkelijkheid komt er niets van terecht.”
- Aartsbisschop Benny Travas
Hij belooft “streng op te treden tegen wie geweld gebruiken en zich daarbij op minderheden richten” en verzekert de christelijke gemeenschap ervan “dat de regering van Pakistan achter haar burgers staat, zonder naar afkomst te kijken”.
Dergelijke beloften lijken echter niet langer genoeg voor de onderdrukte christelijke bevolking. De minderheidsgroep – christenen maken iets meer dan één procent van de 240 miljoen Pakistani’s uit – kent een lange geschiedenis van discriminatie en vervolging, veelal vanwege de strenge Pakistaanse blasfemiewetten.
In de steden Karachi en Hyderabad vonden na de geweldsuitbarsting van woensdag betogingen plaats van christenen die af willen van hun status als “tweederangsburgers”. Ook heeft de Pakistaanse bisschoppenconferentie een verklaring uitgegeven waarin zowel het meest recente conflict als het uitblijven van structurele verbetering veroordeeld worden.
“Wij christenen hebben keer op keer onze trouw aan het land getoond, maar gebeurtenissen als die in Faisalabad tonen dat we in werkelijkheid tweederangsburgers zijn, die straffeloos geterroriseerd en beangstigd mogen worden”, aldus aartsbisschop Benny Travas van Karachi.
Verwijzend naar de verontwaardigde verklaringen van politici als premier Kakar, zegt Travas: “Opnieuw krijgen we hetzelfde liedje van veroordelingen en solidariteitsbetuigingen door politici die beloven dat ‘gerechtigheid zal geschieden’. In werkelijkheid komt er niets van terecht en wordt alles vergeten.”
Hij roept de regering op om echte solidariteit te tonen met de Pakistaanse christelijke gemeenschap “in deze verdrietige tijd” door concrete en doortastende acties tegen diegenen die “het recht in eigen handen hebben genomen”.
De Pakistaanse regering lijkt in ieder geval werk te willen maken van die solidariteit. Gisteren werd bekendgemaakt dat ieder getroffen gezin in Faisalabad een schadevergoeding van twee miljoen roepie krijgt; dat is tweemaal een gemiddeld Pakistaans jaarsalaris. Ook heeft Mohsin Naqvi, de gouverneur van de provincie waar het geweld plaatsvond, beloofd dat alle getroffen kerken gerepareerd zullen worden.