Aartsbisschop Carlo Maria Viganò is kritisch over het McCarrick-rapport: het vertelt volgens hem niet de waarheid over zijn rol in het drama rond de in ongenade gevallen ex-kardinaal. De Vaticaanse misbruikbestrijder Hans Zollner daarentegen is blij met het document en vraagt om maatregelen rond de selectie van nieuwe bisschoppen.
Het dinsdag verschenen rapport over hoe Theodore McCarrick kerkelijk carrière kon maken ondanks hardnekkige verhalen over zijn seksueel wangedrag, is ingeslagen als een bom.
Het Duitse katholieke persbureau KNA vroeg pater Hans Zollner om een reactie. De in Rome werkzame jezuïet en psycholoog is een van de belangrijkste kerkelijke experts op het vlak van misbruikpreventie.
Zollner vindt het rapport een grote stap voorwaarts: niet eerder werden misbruik, verdoezeling ervan en de namen van verantwoordelijken zo open en gedetailleerd benoemd in een officieel Vaticaans document.
Het rapport werd in opdracht van de paus samengesteld door het Vaticaanse Staatssecretariaat, een eigen kerkelijk orgaan dus. Zollner is het eens met mensen die zeggen dat bij dit soort onderzoeken ook externe experts betrokken moeten worden. Maar hoe “wenselijk” ook, zulke experts zijn volgens hem in de praktijk niet altijd beschikbaar.
Het rapport maakt volgens de jezuïet duidelijk dat in de selectieprocedure voor bisschoppen gezorgd moet worden voor onafhankelijke informatie over kandidaten. Beoordelingen mogen “niet enkel uit het klerikale milieu komen of van mensen die afhankelijk zijn van de Kerk”.
Ronduit kritisch was daarentegen de reactie van aartsbisschop Carlo Maria Viganò, die er in het rapport niet al te best van afkomt. Hij sloeg, schrijven de opstellers, in zijn tijd als nuntius in de VS een opdracht in de wind om onderzoek te doen naar een beschuldiging tegen toenmalig kardinaal McCarrick.
Ook is volgens hen geen bewijs gevonden voor Viganò’s claim dat hij paus Franciscus al in 2013 persoonlijk inlichtte over McCarrick, maar dat de paus niets met die informatie deed. Verder zou Viganò zelf op de hoogte zijn geweest van McCarricks reizen en publieke optredens, die hij maakte ondanks een informele opdracht vanuit Rome om uit het publieke zicht te blijven.
Viganò zei donderdag in een interview met het Amerikaanse EWTN echter dat de opstellers van het rapport hem nooit om zijn kant van het verhaal hebben gevraagd. Volgens hem is de aantijging dat hij in 2012 geen onderzoek deed, “absoluut onjuist”.
Ook houdt hij vol dat hij paus Franciscus persoonlijk op de hoogte stelde en dat paus Benedictus McCarrick opdroeg om een teruggetrokken leven te leiden. Dat deze dat niet deed, ligt volgens hem aan corrupte leden van de Romeinse curie die de maatregel niet afdwongen.
Volgens de aartsbisschop verlegt het rapport de schuld van het drama-McCarrick naar de pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI, maar zouden eigenlijk hun naaste medewerkers onder de loep genomen moeten worden. Die zouden hen om oneigenlijke redenen hebben overtuigd de beschuldigingen aan McCarricks adres niet te geloven.
Viganò wijst daarbij nadrukkelijk op de respectievelijke ‘nummers twee’ van deze pausen, de kardinaal-staatssecretarissen Angelo Sodano en Tarcisio Bertone. Sodano zou belang hebben gehad bij McCarricks benoeming in Washington, waartoe Johannes Paulus II in laat in 2000 besloot. Bertone zou Benedictus ervan hebben overtuigd McCarrick geen formele kerkrechtelijke maatregelen op te leggen.
Viganò stelt dat het rapport “talloze tegenstrijdigheden” bevat, waardoor het “weinig geloofwaardigheid” zou bezitten.
Bronnen: Katholische Nachrichten-Agentur, Catholic News Agency