De rechtszaak tegen kardinaal Angelo Becciu en negen anderen rondom het Vaticaanse vastgoedschandaal nadert zijn eindfase. In zijn slotbetoog heeft de openbare aanklager Becciu er onder meer van beschuldigd zich “hevig te bemoeien” met het strafrechtelijk onderzoek.

In de afgelopen dagen heeft de Vaticaanse openbare aanklager Alessandro Diddi in een reeks van zes zittingen zijn slotpleidooi gehouden. Daarin heeft hij zijn aanklachten tegen de tien verdachten in de Vaticaanse vastgoedrechtszaak uiteengezet. De rechtszaak over het wanbeheer van Vaticaans geld is daarmee in een slotfase beland.

De vermeende financiële misdrijven die zijn kantoor tegen de tien hooggeplaatste verdachten heeft ingesteld, omvatten meerdere aanklachten wegens fraude, verduistering, omkoping, afpersing, ambtsmisbruik, aanzetten tot wetsovertredingen, witwassen van geld en het uitlekken van vertrouwelijke documenten.

Waakzaamheid en zorgvuldigheid

Onder de beklaagden zijn enkele voormalige ambtenaren van het Vaticaanse Staatssecretariaat, “die niet wisten hoe ze de geest en idealen van de Kerk moesten interpreteren”, aldus Diddi. Volgens hem houdt dat onder andere in dat ze volgens het kerkelijk recht verplicht zijn om kerkelijke bezittingen met waakzaamheid en zorgvuldigheid te beheren.

Diddi verwees specifiek naar de beklaagde, kardinaal Angelo Becciu, die als plaatsvervangend secretaris voor algemene zaken de derde man van het Staatssecretariaat was tussen 2011 tot 2018 – de periode waarin de desastreuze investering in een pand in Londen werd gedaan.

‘Meesterbrein’

De openbare aanklager richtte zijn pijlen op de investering van het Vaticaanse Staatssecretariaat in een overgewaardeerd pand aan Sloane Avenue in Londen, wat resulteerde in een “bodemloze put” waarin het Vaticaan honderden miljoenen heeft gestort. Uiteindelijk is het pand in 2022 met 134 miljoen euro verlies verkocht.

Volgens Diddi is kardinaal Becciu het “meesterbrein” achter de investering. Becciu zou “passief” hebben toegekeken hoe “Vaticaans geld in rook is opgegaan”.

Bemoeienis

Diddi vertelde de rechtbank ook dat kardinaal Becciu zich naar verluidt “hevig bemoeide” met het onderzoek dat tegen hem liep en samenwerkte met andere verdachten om “smeercampagnes te leiden tegen de magistraten die de onderzoeken uitvoerden”.

Ook verduidelijkte Diddi dat het geld dat werd gebruikt door de vastgoeddeal niet afkomstig was van de pauselijke liefdadigheidsinstelling, zoals aanvankelijk werd vermoed. Dat geld valt terug te herleiden naar de winsten van de Vaticaanse bank.