De ‘luisterfase’ van de bisschoppensynode over synodaliteit, mondde uit in een slotdocument per bisschoppenconferentie. Tweehonderd Belgische jongeren gaven aan zich niet in het document van hun bisschoppen te herkennen. Dat legt een aantal problemen met het synodale proces bloot.
De eerder in Katholiek Nieuwsblad verschenen open brief van tweehonderd Belgische jongeren die zich niet herkennen in het ‘synthesedocument’ van de Belgische bisschoppen, toont een spanning binnen de lokale Kerk. Het is opmerkelijk dat die spanning zich toont op het moment dat het Volk Gods zijn stem heeft laten horen. De jongeren geven juist aan dat bepaalde stemmen niet weerspiegeld zijn in de samenvatting.
De gevoelde noodzaak om hierover een open brief te sturen, is niet meer of minder dan een symptoom van falen in de ‘luisterfase’: er is een groep is die zich niet gerepresenteerd voelt. Natuurlijk kan een document van acht bladzijden nooit de complexiteit en diversiteit van de ervaringen en overtuigingen van alle Belgische katholieken vatten.
“Waar liep het in België fout? Hier speelt ongetwijfeld een gebrek aan transparantie mee: de auteur van de synthese is onbekend, gelovigen konden geen feedback leveren en de tekst klinkt inderdaad unisono ‘progressief’”
Tweehonderd jongeren zijn echter niet niets. Dat zij vinden dat hun stem niet weergegeven wordt, roept vragen op. Maar de jongeren geven ook uiting aan het gevoel niet eens gehoord te zijn. En dat is een gróter probleem. De afstand tussen hun ervaringen en de samenvatting is zo groot dat ze zich hiermee richten tot de nuntius, de hoogste vertegenwoordiger van de paus in België. Ze hopen zo alsnog tot in Rome gehoord te worden en de Belgische Kerk te behoeden voor leerstellige dwalingen.
Waar liep het in België fout? Hier speelt ongetwijfeld het totale gebrek aan transparantie rond het finale document mee. De auteur is onbekend, het is niet te achterhalen hoe de verslagen uit de bisdommen gecombineerd zijn, gelovigen konden geen feedback leveren en de tekst klinkt inderdaad unisono ‘progressief’ en kritisch. De zelfverzekerde melding dat elk bisdom tussen 2000 en 4000 gelovigen heeft geconsulteerd, wordt niet onderbouwd. De jongeren stellen dus terecht vragen naar de representativiteit van de synthese.
![]() | Gratis kennismaken met KN?Dit artikel is afkomstig uit Katholiek Nieuwsblad nr. 41. Vrijblijvend kennismaken met KN? Vraag hier 3 gratis proefnummers aan! |
Ik moet hier niet met de vinger wijzen. Het synodale proces van paus Franciscus heeft tijd nodig om ingang te vinden. Synodaliteit – het hele Volk Gods dat samen op weg is en naar elkaar en de Geest luistert – voelt ontegenzeggelijk nog wat onwennig aan.
Dat een deel van de Belgische katholieke jongeren zich niet vertegenwoordigd of gehoord voelt, duidt glashelder aan dat er nog werk aan de winkel is. Een synodale synthese moet immers geen consensustekst zijn, maar het verslag van een geestelijk proces waarin iedereen betrokken is. Volgens de Romeinse richtlijnen mag de synthese zelfs tegenstellingen en spanningen bevatten. Sommige spanningen binnen de Kerk in België zijn echter blijkbaar toch onder het tapijt geveegd. Dat is zonder meer jammer, ook al zijn bepaalde klassiekere stemmen minderheidsstemmen.
Een elegante oplossing ligt niet zomaar voor het oprapen. Gelukkig is er echter geen elegante, maar een synodale oplossing nodig. De Belgische document oogt inderdaad eenduidig progressief en kijkt kritisch naar alles wat traditioneler is. De brief van de jongeren is juist eerder klassiek. Mag ik een hypothese opperen? Misschien is er in beide gevallen sprake van een zekere profileringsdrang, en dat is niet synodaal.
Aan de ene kant geeft een eenduidige synthese bisschoppen een sterkere onderhandelingspositie in Rome. De kritische geluiden van de jongeren ondermijnen die tot op zeker hoogte. Aan de andere kant proberen de jongeren hun eigen herders te omzeilen door zich rechtstreeks tot de nuntius te richten. Ook is het niet helemaal duidelijk of ze inderdaad niet gehoord zijn, of misschien niet gesproken hebben.
Meer transparantie, participatie en luisterbereidheid en minder profileringsdrang kunnen van de Belgische Kerk een meer synodale Kerk maken. Daarvoor moeten naast structuren ook de gelovigen veranderen: er is nood aan sterkere synodale structuren én een sterkere persoonlijke bereidheid om te luisteren en vrijmoedig te spreken.
Jens Van Rompaey is systematisch theoloog en aspirant van het FWO (Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen). Hij verricht promotieonderzoek aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven.