De armen uit de Amazone hebben laten zien dat Gods schepping niet moet worden behandeld als “een bron waaruit geput kan worden, maar als een huis dat bewaard moet worden, met vertrouwen op God”.
Dat zei paus Franciscus zondag tijdens de slotmis van de Amazonesynode, die hij vierde in de Sint-Pieter.
De synodedeelnemers, sommigen naar inheems gebruik gekleed en getooid met veren hoofddeksels, leidden de processie de Sint-Pieter in. Tijdens de offerande overhandigde een inheemse vrouw een plant aan de paus.
Hun aanwezigheid was een herinnering aan de berisping die de paus aan een bisschop gaf. Die had een denigrerende opmerking gemaakt over een inheemse man die zijn hoofdtooi droeg tijdens de openingsmis van de synodeop 6 oktober.
In plaats van een staf van kostbare metalen, droeg paus Franciscus een uit hout gesneden bisschopsstaf die volgens het Vaticaan een geschenk was van de synode.
Franciscus preekte over het zondagsevangelie over de zelfingenomen Farizeeër en de nederige tollenaar. Hij trok parallellen met de situatie in de Amazone.
De Farizeeër was “de meest vrome en devote figuur van die tijd en de tollenaar de openbare zondaar bij uitstek”m zei de paus. Maar in Jezus’ ogen, “faalt diegene die goed is maar aanmatigend; diegene die een ramp is, maar nederig, wordt verheven door God”.
De Farizeeër “staat in de tempel van God, maar oefent een andere religie uit, de religie van ‘ik’, en veel populaire groepen, christelijke en katholieke, volgen dit pad”, sprak paus Franciscus. “Het drama van deze man is dat hij zonder de liefde is.”
Daarmee in contrast staat het gebed van de tollenaar om genade, dat wordt “geboren uit het hart”, aldus de paus. “Bidden is staan voor Gods ogen, zonder illusies, excuses of rechtvaardigingen.”
Iedereen is zowel de Farizeeër als de tollenaar. “We zijn een beetje een tollenaar omdat we zondaars zijn, een beetje Farizeeër omdat we meesters zijn in de kunst van de zelfrechtvaardiging.”
De houding van de Farizeeer is te zien bij “de prominenten” die anderen als “achterlijk en van weinig waarde beschouwen, ondanks hun tradities”, die “hun geschiedenis uitwissen, hun land bezetten en hun goederen verbruiken”.
“We zijn een beetje tollenaar omdat we zondaars zijn, een beetje Farizeeër omdat we meesters zijn in de kunst van de zelfrechtvaardiging”
- Paus Franciscus
In de woorden van de paus weerklonken de getuigenissen van de inheemse waarnemers bij de synode. Zij verhaalden over een geschiedenis aan plundering van hout, rubber, mineralen en andere natuurlijke hulpbronnen in de Amazone.
Die roofzucht, vertelden zij, heeft mensen van hun land gedreven en geweld aangewakkerd, waaronder mensenhandel en moord op mensen die hun gebied probeerden te verdedigen.
“In deze synode hebben we de genade gehad te kunnen luisteren naar de stem van de armen en gereflecteerd op de wisselvalligheid van hun levens”, zei paus Franciscus.
“Het getekende gezicht van de Amazoneregio” laat zien dat ervaringen uit het verleden niet genoeg zijn om “de plundering van andere personen en het aanbrengen van wonden bij onze broeders en zusters en zuster aarde te stoppen”.
In de pauselijke woorden weerklonk de taal van zijn naamheilige Sint-Franciscus van Assisi. In zijn Zonnelied prees hij God door zijn broeders wind en lucht en zijn zuster, moeder aarde.
Niettemin was er ook scherpe kritiek van sommige katholieke groeperingen. Zij stelden onder meer dat een uit hout gesneden beeld van een zwangere inheemse vrouw, dat gebruikt werd tijdens bepaalde gebedsdiensten, een afgodsbeeld zou zijn.
Enkele replica’s werden uit een Romeinse kerk ontvreemd en in de Tiber geworpen, iets waarvoor de paus als bisschop van Rome zijn excuses aanbood.
Paus Franciscus spoorde zijn gehoor aan om na te denken over “of wij ook denken dat iemand minder is en aan de kant geschoven kan worden, zelfs door onze woorden alleen.”
“Zelfaanbidding gaat hypocriet genoeg door met zijn rites en gebeden”, zei de paus, toevoegend dat veel mensen die tot zelfaanbidding vervallen “zichzelf katholiek noemen, maar vergeten om christenen en mensen te zijn, de ware aanbidding van God vergeten, die zich altijd uit in naastenliefde”.
Hij noemde de armen de “bewakers van de hemel,” en zei “dat zij niet als de baas worden beschouwd in dit leven. Zij stellen zichzelf niet boven anderen. Hun rijkdom is in God alleen. Deze personen zijn levende iconen van christelijke profetie”.
De paus stopte tijdens preek om op de aanwezigheid van de “armsten uit onze ontwikkelde landen” te wijzen, leden van de Arkgemeenschap, die op de eerste rij zaten in de basiliek.
Hij spoorde zijn toehoorders aan om “om te gaan met de armen, onszelf eraan te herinneren dat wij arm zijn, onszelf eraan te herinneren dat de redding van God enkel handelt in een sfeer van innerlijke armoede”.
“Laten we bidden om de genade te kunnen luisteren naar de schreeuw van de armen. Dit is de schreeuw van hoop voor de Kerk.”