Paus Franciscus’ nadruk op ‘actieve geweldloosheid’ is begrijpelijk en terecht. Maar bij een echt internationaal veiligheidsbeleid horen óók steun voor defensie en actieve toepassing van het internationaal recht.
Paus Franciscus legt de laatste jaren de nadruk op non violence, actieve geweldloosheid. Dat kwam tot uitdrukken in onder meer zijn verklaring voor Wereldvredesdag 2017 en de daaropvolgende toespraak tot de ambassadeurs bij het Vaticaan.
Naar aanleiding van de ‘kruiswegdiscussie’ en zijn Urbi et Orbi-toespraak vraag ik me echter af of de nadruk op non violence niet te eenzijdig is.
Let wel, Franciscus vraag terecht om investeringen in conflictpreventie en actieve geweldloosheid. Maar een echt integraal internationaal veiligheidsbeleid vraagt meer. Daar horen ook serieuze steun voor defensie en het actief uitdragen en toepassen van het internationaal recht bij – in het bijzonder de rechtmatige verdediging van staten die worden aangevallen (vastgelegd in artikel 51 van het VN-handvest).
Die horen er allereerst bij omdat je niet altijd je vijanden kan kiezen. Agressie-oorlogen zijn in het internationale recht verboden, maar vinden wel plaats.
In de tweede plaats wordt de wereld niet per se veiliger naarmate de mondiale gerechtigheid toeneemt: dit is een pijnlijk pacifistisch misverstand. De verkleining van de machtskloof die dan optreedt, kan ook tot meer conflicten leiden: méér internationale gerechtigheid leidt soms tot mínder veiligheid.
Een goed voorbeeld hiervan is de opkomst van de Arabische oliestaten sinds de Iraanse Revolutie van 1977. Gerechtigheid – bijvoorbeeld het betalen van faire prijzen voor onze olie en ons gas – en veiligheid zijn allebei nodig, maar zijn hier niet tot elkaar herleidbaar.
“De wereld wordt niet per se veiliger naarmate de mondiale gerechtigheid toeneemt: dit is een pijnlijk pacifistisch misverstand”
In de derde plaats moet je niet pas over verdediging gaan nadenken nadat je bent aangevallen: elke serieuze vredesstrategie vereist vooruitzien, en dus een afdoende defensieve bewapening.
Prudent vredesbeleid ziet de noodzaak van rechtmatige verdediging in en verklaart de middelen daartoe niet taboe.
Welnu, hoe serieus neemt de paus dit erkende recht op zelfverdediging van Oekraïne, als hij over ‘crisis’ en ‘oorlog’ blijft spreken zonder man en paard te noemen?
Artikel 51 van het VN-handvest is trouwens ook door de Heilige Stoel onderschreven, net als het recht op gewapend ingrijpen tegen genocide en gewapende bescherming van burgers en ontheemden in conflictgebieden.
En meer nog, dit juridisch recht heeft een door de Kerk erkende morele grondslag: zelfverdediging als recht van burgers en als plicht van staten.
Wat ik in dezen echter vooral mis, is een theologische duiding van het kwaad in de geschiedenis, een centraal thema in het werk van Augustinus (en in het Oude Testament). God is niet alleen God in ons persoonlijk leven, Hij is Heer van de geschiedenis, die ook heilsgeschiedenis kan zijn.
Tegelijk moet er altijd het voorbehoud zijn dat geen enkele vrede op aarde definitief is. Duurzame vrede is niet gegarandeerd.
Houd me ten goede, ik begrijp goed dat de paus van deze moreel rechtmatige verdediging van Oekraïne tegen Rusland geen godsdienstoorlog wil maken. Ook begrijp ik goed dat hij er in positieve zin op uit is het vredespotentieel in de christelijke traditie, en in bredere zin dat van alle wereldreligies, te activeren en profileren.
Maar om die activering te bereiken, moet hij ook krachtig thematiseren dat er voor vrede toch óók gerechtigheid nodig is. Hij komt er niet door alleen de link met actieve geweldloosheid te benadrukken, gevoed door zijn begrijpelijke weerzin tegen de Argentijnse militaire junta van weleer.
In zijn sociale encyclieken Laudato Si’ en Fratelli Tutti maakt de paus het geweldsmonopolie van staten niet tot thema, hoewel die wel deel uitmaakt van de sociale leer van de Kerk.
Ook in huidige kwestie lijkt de paus uiteindelijk individualistisch te kijken naar inzet voor vrede, zonder daarnaast de institutionele verantwoordelijkheden voor de verhoudingen tussen staten te benoemen. Dat zou vereisen dat hij de aanvalsoorlog van het regime van Poetin met zoveel woorden, dus expliciet, veroordeelt.
Volgend jaar herdenken we 60 jaar Pacem in Terris, de vredesencycliek van paus Johannes XXIII. Daarin worden de betrekkingen tussen staten juist wel ook op systeemniveau besproken. Het is tijd voor een herdenkingsencycliek van hetzelfde kaliber.
Prof. dr. Fred van Iersel is emeritus-hoogleraar van Tilburg University. Hij doceert over de pauselijke sociale encyclieken aan het International Institute Canon Triest in Gent.