Een zwemmer ploetert langs de Friese elf steden, toegejuicht door grote menigten. “Een soort sportieve Jezus”, wordt hij genoemd. Een commentator verzucht zelfs met pathos: “Hij lijdt voor ons allemaal…”
Goed, de religieuze metaforen zijn tenenkrommend, maar toch ook opmerkelijk in deze tijden van ontkerkelijking. Ze vormen een schril contrast met het onderzoek dat dagblad Trouw eerder deze week publiceerde. Achter de gevels van een vijfde van alle kerkgebouwen in ons land, vinden we geen religieuze samenkomsten meer, maar bijvoorbeeld een theater, een museum, een kantoor, sportschool of appartementencomplex.
Dat geldt voor protestantse kerken vaker dan voor katholieke kerken, concludeerde het dagblad ook. Zo’n dertig procent van de protestantse kerken heeft inmiddels een andere bestemming, voor katholieke kerken is dat nog geen twintig procent.
Ook de aard van de herbestemming is anders: katholieken hechten meer aan maatschappelijk hergebruik, waardoor er na sluiting bijvoorbeeld een zorginstelling in de kerk komt, waar protestanten pragmatischer zijn, en hun kerken vaker in een kantoor of wooncomplex veranderen. “Voor rooms-katholieken is de kerk heilig, voor protestanten is de kerk handig”, aldus Trouw.
Toch: ook wij katholieken kunnen onze borst nog nat maken. Vorig jaar voorspelde kardinaal Eijk in een interview in De Gelderlander dat in het aartsbisdom in 2030 uiteindelijk nog maar 15 kerken open zullen zijn. Sommigen noemden dat overdreven, maar uit het onderzoek dat wij bij KN zelf uitvoeren naar kerksluiting – zie www.kn.nl/onderzoek – blijkt alvast dat de voorspelling van de kardinaal helemaal zo onrealistisch niet is. De grootste golf aan sluitingen moet nog komen.
Ons onderzoek richt zich, anders dan dat van de collega’s van Trouw, niet zozeer op de gebouwen, maar op de impact van een kerksluiting op lokale gemeenschappen. Juist in dorpen vormt de parochie van oudsher immers het cement van de samenleving. Wij onderzoeken wat het verdwijnen van dat cement voor gevolgen heeft voor de sociale structuren in deze kleine kernen.
Inderdaad, voor ons katholieken is het kerkgebouw méér dan een toevallige plaats van samenkomst, het is een heilige plaats. Dat heeft een keerzijde: we zullen allemaal wel voorbeelden kennen van mensen die na sluiting van hun plaatselijke kerk voortaan helemaal niet meer naar de kerk gingen.
Dat is jammer. Onze Kerk moet meer zijn dan een gebouw. Moet zich los kunnen weken van de bakstenen waar zij zich lang aan gehecht had, en zich aan nieuwe dingen verbinden, ja onze Kerk zelf moet een herbestemming vinden.
Maar dat doet zij ook. Ik zeg het de Vlaamse filosoof Guido Vanheeswijck, deze week in KN, van harte na: de vragen van het christendom raken ons nog steeds in de basis. Vormen veranderen en verdwijnen, de vragen en verlangens blijven. Zie het genoemde voorbeeld van zwemmer Maarten van der Weijden. Natuurlijk is dat triviaal. Maar ook neogotische kerkgebouwen zijn triviaal. Onze God verpoost nu eenmaal graag in het triviale.